De imparfait:
is de onvoltooid verleden tijd: O.V.T je gebruikt deze tijd om iets uit het verleden te beschrijven
BV: ik deed, ik liep, ik at, ik sliep
De imparfait herken je aan de uitgangen :
ais/ais/ait/ions/iez/aient
j'all
ais - ik ging
tu allais- jij ging
il allait - hij ging
elle allait- zij ging
nous allions- wij gingen
vous alliez-u ging/jullie gingen
ils allaient - zij gingen
j'avais - ik had
tu avais- jij had
il avait- hij had
elle avait- zij had
nous avions - wij hadden
vous aviez - jullie hadden/u had
ils avaient- zij hadden