Stijlfiguren 'Taalwondertjes' les 2 en 3


Lezen in je meegenomen leesboek.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson


Lezen in je meegenomen leesboek.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

-Je hebt een bulbportfolio aangemaakt.

-Je kent de stijlfiguren tautologie, pleonasme, contaminatie, herhaling,  opsomming, climax en anti-climax.

-Je kunt een pakkende reclametekst maken waarin 2 stijlfiguren voorkomen.

Slide 2 - Slide

Ga naar Google Classroom Nederlands


- Open de bijlage en voer de instructies uit.

Het kan even duren, dus heb geduld!

Slide 3 - Slide

Spelen met herhaling...
  • herhaling
  • tautologie
  • pleonasme


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Pleonasme =
  • eigenschap die onlosmakelijk verbonden is met het genoemde, nog eens in een bepaling uitgedrukt. 

  • De toevoeging is overbodig, het is immers altijd zo.

  • Dit is een stijlfiguur en kan bewust gebruikt worden.

Slide 6 - Slide

Tautologie = 
  • Twee woorden met dezelfde betekenis worden in een zin gebruikt.
  • Je zegt iets dus twee keer en dubbel.
  • Een tautologie is ook een stijlfiguur en kan ook bewust gebruikt worden door mensen.

Slide 7 - Slide

CONTAMINATIE
Een contaminatie is een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen met een verwante betekenis, waardoor een verkeerd nieuw woord of een verkeerde nieuwe uitdrukking ontstaat. 

Slide 8 - Slide

Bijvoorbeeld....
Noteer tijdens het kijken naar het filmpje van 'Draadstaal' de verkeerd gebruikte stijlfiguren.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welke verkeerd gebruikte stijlfiguren herken je?

Slide 11 - Open question

Spelen met opbouw...
  • opsomming
  • climax
  • anti-climax

Slide 12 - Slide

Climax

Climax: Een reeks woorden die in betekenis steeds sterker worden. Bijvoorbeeld: Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.


Een reeks woorden die in betekenis steeds sterker worden.

Bijvoorbeeld:  Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.

Slide 13 - Slide

Wat is dan, denk jij, een anticlimax?

Slide 14 - Open question

Anticlimax

Bij een anticlimax neemt de kracht of de spanning juist af.


Mijn eerste rapport leek wel een totoformulier, het tweede was nog om te huilen, het derde gaf weer goede hoop en het laatste was reden voor een
groot feest.


Het begrip 'anticlimax' wordt ook wel gebruikt als het einde van een verhaal, roman of film nogal teleurstellend is.







Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Klaar

Vul je portfolio:

- Je opiniestuk (toets)

- Gelezen boek.

- De reclametekst mag na goedkeuring van de docent ook in je portfolio worden geüpload.

Ga verder met les 3 van taalwondertjes.


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link