This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
WELCOME to...................... BROADWAY!
{ I mean to ENGLISH CLASS }
Slide 1 - Slide
Today
1. Welcome & lesson goals (5 minutes)
2. Expressions and words (5 minutes)
3. Trial and error... ( 5 mins)
3. Grammar: the present continuous (10 minutes)
4. Work to do (15 minutes)
5. Words (5 minutes)
6. End of Lesson & Homework
Slide 2 - Slide
1. Lesson goals
Students can ask and say how they or someone feels.
Students can ask for clarification or repetition.
Slide 3 - Slide
2. Expressions
Slide 4 - Slide
This weekend was.......:
Slide 5 - Mind map
Ze is altijd vrolijk en aardig.
Slide 6 - Open question
Neem me niet kwalijk, iedereen.
Slide 7 - Open question
4. Words
Feelings & emotions
Slide 8 - Slide
kwaad
Slide 9 - Open question
jaloers
Slide 10 - Open question
1. Lesson goals
Students can understand a short text with the help of pictures.
Students know how to use the present continuous.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Ik ben aan het lopen. (vertaal naar het Engels)
Slide 13 - Open question
Hij is aan het praten. (vertaal naar het Engels)
Slide 14 - Open question
Wij zijn aan het zingen. (vertaal naar het Engels)
Slide 15 - Open question
Evy is aan het zingen. (vertaal naar het Engels)
Slide 16 - Open question
3. Present Continuous
gebruik je als je wilt zeggen dat het NU aan de gang is.
In het Nederlands zeggen we dan vaak 'aan het....' of 'zit(ten) te...
He is walking. = Hij is aan het lopen.
I am driving = Ik ben aan het autorijden.
Slide 17 - Slide
Learn by
AM
IS + werkwoord + -ing
ARE
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Zin negatief maken? -> not
I am not walking.
We aren't walking.
Slide 20 - Slide
Questions: Ben je aan het rennen?
Slide 21 - Open question
Vraagzin?
Begin de zin met AM / IS / ARE
Are you listening to me?
Is he gaming during this English class?
Are the girls dancing during at this moment?
Slide 22 - Slide
Spelling alarm! (see page 133)
Woorden die eindigen op -e live -> living move-> moving
Woorden die eindigen op -ie lie -> lying die -> dying.
Soms verdubbelt laatste letter van het woord.Meestal korte woorden die eindigen op één klinker + medeklinker get -> getting swim-> swimming travel->travelling
Slide 23 - Slide
dus..
stel dat ik je 's nachts wakker maak en vraag...
dan zeg je......
HOE MAAK JE DE PRESENT CONTINUOUS???
Slide 24 - Slide
AM / IS / ARE + HET WERKWOORD + -ing
Slide 25 - Slide
4. Work to do!
Par. 3.4 Exercise (1-2)
4a, 5 6, pg. 109 - 110.
Finished ? Start doing your homework
Homework:
Ex. 2, 3 & 8 (p.109, 111)
Slide 26 - Slide
3. Reading
Page 108 of your book
Slide 27 - Slide
VWO
Those who I have given a VWO advice will now do ex. 2,3, 4a+b of 3.4 pg.109.
Finished?
Homework:Online
Study Box 5 pg. 132
grammar lesson - present continuous vs present simple pg 132