Stellende trap: zaken zijn gelijk/gelijkwaardig.Hij is net zo vrolijk als ik.
Bij de stellende trap gebruik je als.
Vergrotende trap: zaken zijn niet gelijk/gelijkwaardig.
Hij is vrolijker dan ik.
Bij de verfgrotende trap gebruik je dan.
Overtreffende trap: de ene zaak overtreft alle andere.
Hij is de vrolijkste van de klas.