Taalverzorging A+B

Taalverzorging meervoudsvorming
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Taalverzorging meervoudsvorming

Slide 1 - Slide

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen zinsdelen
10 min
-Meervoudsvorming
5 min
-Bijvoeglijke naamwoorden

-Oefenen
5 min

40 min

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet op welke manieren een meervoud van een zelfstandig naamwoord en hoe een bijvoeglijk naamwoord gevormd kunnen worden;
  • Je kan het juiste meervoud van een zelfstandig naamwoord en de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord maken;
  • Je kan bijzonderheden met meervouden en bijvoeglijke naamwoorden uitleggen;
  • Je kan zelf goede zinnen maken met of nieuwe voorbeelden vinden of bedenken van bijzonderheden met meervoudsvorming of bijvoeglijke naamwoorden. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 
Ga naar Google Classroom. 
In de map "Nederlands h3u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
Daarin staan de antwoorden van Grammatica E+F.
Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Slide

Stappenplan
Jantina is koffie voor me gaan halen. 

Marijn heeft haar tas niet gepakt. 

Livia wil later tandarts worden. 
Bepaal de persoonsvorm
Welk werkwoord verandert er?
Bepaal het onderwerp
Wie/wat + persoonsvorm.
Bepaal het gezegde
Alle werkwoorden in de zin (dus ook persoonsvorm!!).
Benoem het gezegde
Werkwoordelijk of naamwoordelijk?

Slide 5 - Slide

persoonsvorm

onderwerp


gezegde

Maartje 
is
aan het bakken

Slide 6 - Drag question

Ik
had
dat boek 
gelezen.
Onderwerp
Persoonsvorm 
gezegde
 Gezegde

Slide 7 - Drag question

onderwerp
persoonsvorm
gezegde
was
Hoe
de wedstrijd
afgelopen?
zaterdag

Slide 8 - Drag question

onderwerp
persoonsvorm
gezegde
was
Hoe
de wedstrijd
afgelopen?
zaterdag

Slide 9 - Drag question

Meervoudsvorming
Meervoud op -en --> soms extra medeklinker, soms verandering van medeklinker. 
Meervoud op -s --> klinker + spraakverwarring = '. Leenwoorden -s.
Meervoud -'en of -'s --> afkortingen.
Meervoud met trema --> met klemtoon, met extra e, met trema. Zonder klemtoon, zonder extra e, met trema. (melodie-melodieën VS bacterie-bacteriën). Woorden -ee met trema met extra e (idee-ideeën).
Twee meevoudsvormen --> groente/museum/band (betekenis).
Bijzondere meervoudsvormen --> korte klank wordt lange klank (dak-daken), klinker verandert (schoonheid-schoonheden), -eren (kind-kinderen), onregelmatig (koe-koeien en lende-lendenen). 

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Verbogen --> + e. De mooie auto. 
Onverbogen --> zonder e. De auto is mooi. 
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord --> het geslaagde feest. Schrijf je zo kort mogelijk, tenzij uitspraak belemmert wordt. (vergrote scherm - ontpitte kersen). 
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord --> eindigen op -en (ijzeren schaar, papieren vliegtuig) tenzij leenwoord uit Engels (plastic hoes, polyester shirt). 
Trappen van vergelijking:

Slide 11 - Slide

Noteer het meervoud van "gat"

Slide 12 - Open question

Noteer het meervoud van "kerstlied"

Slide 13 - Open question

Noteer het meervoud van "paasei"

Slide 14 - Open question

Noteer het meervoud van "ijsbeer"

Slide 15 - Open question

Noteer het meervoud van "fotograaf"

Slide 16 - Open question

Noteer het meervoud van "hoody"

Slide 17 - Open question

Noteer het meervoud van "chimpansee"

Slide 18 - Open question

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Oefenboek Grammatica A, opdracht 3, 5, 9 en 11. 
Oefenboek Grammatica B, opdracht 3, 5, 6, 7 en 8. 
Hoe?
Oefenboek blz 108-111.
Handboek blz 176-179.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11:10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
-Huiswerk gisteren, Zie LessonUp/Magister/Studiewijzer. 
-Huiswerk volgende week, Zie LessonUp/Magister/Studiewijzer. 

Slide 19 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet op welke manieren een meervoud van een zelfstandig naamwoord en hoe een bijvoeglijk naamwoord gevormd kunnen worden.
Je kan het juiste meervoud van een zelfstandig naamwoord en de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord maken.
Je kan zelf goede zinnen maken met of nieuwe voorbeelden vinden of bedenken van bijzonderheden met meervoudsvorming of bijvoeglijke naamwoorden.
Je kan bijzonderheden met meervouden en bijvoeglijke naamwoorden uitleggen.

Slide 20 - Drag question