der = mannelijk (blauw), bijvoorbeeld 'der Bruder', 'der Geburtstag'.
die = vrouwelijk (rood), bijvoorbeeld 'die Mutter', 'die Überraschung'.
das = onzijdig (groen), bijvoorbeeld 'das Einzelkind, 'das Fest'.
die = meervoud (zwart), bijvoorbeeld 'die Schwestern', 'die Geschenke'.
Je leert in het Duits geslachtsregels, zodat je makkelijker kunt bedenken welk lidwoord bij welk woord hoort.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar als je de regels kent, zie je meestal de logica erachter.