1 KGT Th. 4 Afsluiting en Quiz


Herhaling voor
de afsluiting
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Herhaling voor
de afsluiting

Slide 1 - Slide

Het skelet

Slide 2 - Slide

Hoofd

Schedelbeenderen

Bovenkaak

Onderkaak


Slide 3 - Slide

Romp
Schoudergordel (sleutelbeen en schouderblad)

Borstkas (borstbeen en ribben)

Bekken (heupbeenderen)

Wervelkolom 

Slide 4 - Slide

Ledenmaten
Opperarm
Spaakbeen
Ellepijp (P van pink(
Botten in de hand
Dijbeen
Knieschijf
Scheenbeen
Kuitbeen
Botten in voet

Slide 5 - Slide

Vier functies van het skelet

Slide 6 - Slide

  • Stevigheid geven
  • Bescherming geven
  • Beweging mogelijk maken
  • Vorm geven aan het lichaam

Slide 7 - Slide

Kalk

Botten bestaan veelal uit kalk. Dit geeft het bot de stevigheid

Kraakbeen bevat minder kalk

Slide 8 - Slide

Lijmstof


Kraakbeen bestaat veelal uit lijmstof. Dit geeft het kraakbeen zijn flexibiliteit.


Slide 9 - Slide

Baby
Heeft nog veel kraakbeen. 

Flexibel

Veranderd later in bot

Slide 10 - Slide

Ouderen
Hebben weinig kraakbeen 

Dus ook minder lijmstof in hun botten

Dit zorgt ervoor dat .....

Slide 11 - Slide

Beenverbindingen

Slide 12 - Slide

Fontanellen




Kleine fontanel groeit in de eerste 2 maand dicht
Grote fontanel groeit na een half jaar dicht. Dit kan tot het 3e levensjaar duren

Slide 13 - Slide

Bouw van een gewricht

Slide 14 - Slide

Spierstelsel
Spieren 

Slide 15 - Slide

Hoe laten spieren je botten bewegen?

  • Spieren die samenwerken aan een tegengestelde beweging (zoals buigen en strekken) heten antagonisten.

Slide 16 - Slide

Conditie
Als je meer beweegt bouw je lichamelijke conditie op. Je kan dan langer en sneller bewegen

Beweging is niet alleen goed voor je spieren maar zorgt ook voor ontspanning.


Slide 17 - Slide

Coördinatie
Dit betekent dat alle spieren in het lichaam tegelijkertijd goed worden aangestuurd.

Bewegen is belangrijk voor goede motorische ontwikkeling.


Slide 18 - Slide

Wat is een blessure?

Een blessure is een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten.


Slide 19 - Slide

Nummer 6 is............
A
onderkaak
B
bovenkaak
C
neusbotjes

Slide 20 - Quiz



De juiste volgorde van boven naar beneden
A
halswervels – lendenwervels –borstwervels – heiligbeen – staartbeen
B
borstwervels – lendenwervels – halswervels –heiligbeen – staartbeen
C
borstwervels – halswervels –lendenwervels – staartbeen – heiligbeen
D
halswervels – borstwervels – lendenwervels – heiligbeen – staartbeen

Slide 21 - Quiz

Dit bot beschermt je knie
A
Kuitbeen
B
Scheenbeen
C
Knieschijf
D
Knieplaat

Slide 22 - Quiz


Hoe noem je bot nummer 1 en 2?
A
1. Heupbeen 2. Staartbeen
B
1. Heupbeen 2.Dijbeen
C
1. Wervelkolom 2. Dijbeen
D
1. Dijbeen 2. Knieschijf

Slide 23 - Quiz

Hoe heten de botten in het onderbeen?
A
spaakbeen en kuitbeen
B
scheenbeen en spaakbeen
C
kuitbeen en scheenbeen
D
spaakbeen en ellepijp

Slide 24 - Quiz

Dit been noemen we...................
A
dijbeen
B
scheenbeen
C
kuitbeen
D
spaakbeen

Slide 25 - Quiz

Wat is dit?
A
Ellepijp
B
Spaakbeen
C
Opperarmbeen
D
Handwortelbeentjes

Slide 26 - Quiz

In mijn vingerkootjes zitten....
A
kogelgewrichten
B
scharniergewrichten

Slide 27 - Quiz

Voetwortelbeenderen
teenkootjes
middenvoetbeentjes

Slide 28 - Drag question

Schedelbeenderen

1
Bovenkaak

2
Onderkaak


3
sleutelbeen

4
Schouderblad

5
Opperarmbeen

6
Ellepijp

7
Spaakbeen
8
handwortelbeentje(s)
9
middenhandbeentjes

10
vingerkootjes

11
dijbeen
12
scheenbeen
13
kuitbeen

14
voetwortelbeentjes

15
halswervels

16
borstbeen
17
rib(ben)
18
borstwervel(s)
18
lendenwervel(s)
20
heupbeen
21
heiligbeen
22
knieschijf
24
staartbeen
23
middenvoetbeentjes

25
teenkootjes

25
Even weer herhalen:

Slide 29 - Slide

halswervels
borstwervels
lendenwervels
heiligbeen
staartbeen

Slide 30 - Drag question

Zorgt kalk of lijmstof voor stevigheid?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 31 - Quiz

In kraakbeen zit
A
veel kalk
B
weinig kalk

Slide 32 - Quiz

Borstkas
(tussen borstbeen en ribben)
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 33 - Quiz

Schedel
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 34 - Quiz

Tenen
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 35 - Quiz

Heiligbeen
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht

Slide 36 - Quiz

Beenverbindingen
vergroeiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 37 - Drag question

Een fontanel is een opening tussen de schedelbeenderen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

welke delen houdt een gewricht bij elkaar?
A
alleen de kapselbanden
B
kapselbanden en het gewrichtskapsel
C
kapselbanden, en spieren

Slide 39 - Quiz

Gewrichtskogel
Kapselband
Kraakbeenlaagje
Gewrichtssmeer
Gewrichtskom
Gewrichtskapsel

Slide 40 - Drag question

Wat is een ander woord voor armbuigspier?
A
Biceps
B
Triceps

Slide 41 - Quiz

Wat is de antagonist van de triceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 42 - Quiz

Naar de zijkant.
Een ander woord voor hoe je lichaam ervoor staat.
Een ander woord voor hard rennen over een korte afstand.
sprinten
zijwaarts
conditie

Slide 43 - Drag question

Waardoor kan je spierpijn voorkomen?
A
Slecht trainen
B
Warming up
C
Je kan spierpijn niet voorkomen
D
Cooling down

Slide 44 - Quiz

Wanneer kun je RSI krijgen?

Slide 45 - Open question

EINDE 
Ga aan de slag met de poster/folder

Slide 46 - Slide

Maken: Afsluiting 
Opdracht 1 t/m 14

Slide 47 - Slide