Het was een donkere, stormachtige nacht toen Lize door het bos liep. Ze was op zoek naar haar hond Max, die ze kwijt was geraakt. 'Waar ben je, Max?', riep ze wanhopig. Door de harde regen zag ze bijna niets meer, daarom besloot ze even te schuilen onder een boom.
Plots hoorde ze een geluid. Het klonk als voetstappen die door de bladeren kraakten. 'Wie is daar?', vroeg ze met trillende stem. Maar niemand antwoordde. Ze keek om zich heen, maar kon niets zien door de dikke mist.
Opeens voelde Lize een hand op haar schouder. Ze schreeuwde en ze draaide zich snel om. Daar stond een oude man met een lange jas en een hoed. 'Zoek je wat?', vroeg hij met een lage stem.
'Ja, ik ben mijn hond kwijt. Heeft u hem misschien gezien?', vroeg Lize terwijl ze haar angst probeerde te verbergen. De man glimlachte een beetje vreemd en wees naar het pad voor haar. Misschien vind je wat je zoekt daar.'
Lize bedankte de man, maar terwijl ze wegliep, voelde ze zich nog steeds niet op haar gemak. Ze keek nog een keer achterom, maar de man was verdwenen.