Blok 5 KGT2 Fictie deel III

Fictie blok 5
huiswerkles deel 3
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Fictie blok 5
huiswerkles deel 3

Slide 1 - Slide

Huiswerkles
Deze huiswerkles is gemarkeerd als 'toets'.
Dat betekent dat je hem moet maken en dat je er een beoordeling voor krijgt. 
Deze huiswerkles telt voor 0,2 mee in Magister. 
Doe dus goed je best. 
 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
aan het einde van deze les:
- kun je uitleggen wat 'vertelperspectief' is. 
- kun je uit stukjes tekst het vertelperspectief herkennen. 

Slide 3 - Slide

Vertelperspectief
'Perspectief' is een punt van waaruit iemand naar iets kijkt. 
Als je een verhaal leest, dan bekijk je alles vanuit een bepaalde persoon. Dit heet het 'vertelperspectief'. 


Slide 4 - Slide

hij-/zij-perspectief: 
Als de gebeurtenissen heel nadrukkelijk gaan over een bepaalde persoon en worden verteld in de hij- of zij-vorm is er een hij-/zij-perspectief. 
voorbeeld:
Joop liep op een regenachtige avond door het donkere bos. In de verte zag hij een lichtje verschijnen. 'Wat zou dat zijn?' dacht hij. Joop liep verder. 

Slide 5 - Slide

Ik-perspectief
Als alles wordt verteld door een persoon in de ik-vorm, is er een ik-perspectief. 
Vooral bij het ik-perspectief kun je zo goed meeleven met de hoofdpersoon, dat het bijna lijkt alsof jij zelf de hoofdpersoon bent. 
Voorbeeld: 
'Ik heb zo'n honger. Ik heb al dagen niet meer gegeten. Het is warm en ik zweet heel erg. Wat is er met me gebeurd? Hoe lang lig ik hier al? En waar is mijn broer gebleven?' 

Slide 6 - Slide

Kijk nog eens naar het verhaal 'stiefkind' blz 207-210.
Vanuit welk persoon maak je de gebeurtenissen mee?

Slide 7 - Open question

Wat is het vertelperspectief van 'stiefkind'? Leg uit waarom.

Slide 8 - Open question

Kijk nog eens naar tekst 1 op blz 214.
Noteer de persoon vanuit wie je de gebeurtenissen meemaakt en het vertelperspectief.

Slide 9 - Open question

Kijk nog eens naar tekst 2 op blz 214.
Noteer de persoon vanuit wie je de gebeurtenissen meemaakt en het vertelperspectief.

Slide 10 - Open question

Kijk nog eens naar tekst 3 op blz 215.
Noteer de persoon vanuit wie je de gebeurtenissen meemaakt en het vertelperspectief.

Slide 11 - Open question

Opdracht
Op de volgende slide ga je een kort verhaal schrijven. 
Het verhaal moet minimaal 10 en maximaal 20 zinnen hebben. 
Het verhaal moet zich afspelen in een andere tijd. 
Je mag kiezen of je het ik-perspectief of het hij-/zij-perspectief gebruikt. 
In het verhaal moet duidelijk worden hoeveel tijd er verstrijkt. 
Let op spelling en interpunctie. Zet je spellingcontrole aan! 

Slide 12 - Slide

Schrijf hier je verhaal.
Opdracht zie vorige slide.

Slide 13 - Open question

Bijna klaar...
Vergeet niet op de X te drukken en de toets in te leveren. 

Dank je wel! 



Slide 14 - Slide