This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Goedemorgen klas!
Slide 1 - Slide
Planning
- Vragen over fictie (herhaling)
- Uitleg over vertelperspectieven
- Tekst lezen
- Opdracht bij de tekst
- Afsluiten
Slide 2 - Slide
Lesdoelen: wat ga je leren?
- Je leert wat een vertelperspectief is, en welke soorten vertelperspectieven er zijn.
- Je leert hoe je in een verhaal herkennen kunt in welk perspectief het verteld is.
Slide 3 - Slide
Fictie
Wat is fictie?
Slide 4 - Slide
Noem zoveel mogelijk karaktereigenschappen
timer
1:00
Slide 5 - Open question
Wat is geen spanningselement?
timer
1:00
A
Onverwachte wending
B
Open plek
C
Personage in een gevaarlijke situatie
D
Het verhaal in chronologische volgorde schrijven
Slide 6 - Quiz
Wie ervaren de gebeurtenissen in een verhaal?
timer
1:00
Slide 7 - Open question
In een verhaal denkt een personage na over wat hij/zij later (in de toekomst) wil worden. Staat het verhaal dan in de chronologische volgorde, of in de niet-chronologische volgorde?
timer
1:00
Slide 8 - Open question
Vertelperspectief
Slide 9 - Slide
Vertelperspectief
Vanuit welk oogpunt (perspectief) lees je het verhaal? Op welke manier kijk je mee met de gebeurtenissen?
Slide 10 - Slide
Ik-vorm
-Bij dit perspectief wordt het verhaal verteld vanuit de ik-vorm.
-Je weet alleen wat de hoofdpersoon denkt en voelt, van de andere personages weet je dat niet.
Slide 11 - Slide
Belevende ik & vertellende ik
- Vertellende ik: de ik-persoon verteld over iets wat hij/zij al heeft meegemaakt.
- Belevende ik: alle gebeurtenissen gebeuren op dat moment.
Slide 12 - Slide
''Opeens zie ik een muis, en ik schrik me rot.''
''Opeens zag ik een muis, en ik schrok me rot.''
Slide 13 - Slide
Hij/zij vorm
- Bij dit perspectief is er geschreven vanuit de hij/zij vorm.
''Hij liep het bos in.''
- Twee verschillende soorten: personale verteller en alwetende verteller
Slide 14 - Slide
Personale verteller
- Het verhaal staat in de hij/zij vorm, en je leest alleen wat de hoofdpersoon voelt en denkt.
Slide 15 - Slide
Alwetende verteller
- Het verhaal staat in de hij/zij vorm, maar je leest van meerdere personages wat zij denken of voelen, niet alleen de hoofdpersoon.
Slide 16 - Slide
Stuk tekst lezen
- Welk vertelperspectief is er in deze tekst gebruikt? Waarom denk je dat?
Slide 17 - Slide
Lesdoelen: wat hebben jullie geleerd?
- Jullie hebben geleerd wat een vertelperspectief is, en wat de verschillende soorten zijn.
- Jullie hebben geleerd hoe je in een verhaal kunt herkennen in welk perspectief het verteld is.