1.2 Prikkels

1.2 Prikkels
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

1.2 Prikkels

Slide 1 - Slide



Leerdoelen:
  • Ik kan verschillende typen prikkels herkennen die een rol spelen bij het ontstaan van gedrag.
  • Ik kan uitleggen hoe motivatie en drempelwaarde de reactie op een prikkel bepalen. 
  • Ik kan aangeboren en aangeleerd gedrag herkennen.

Slide 2 - Slide

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 3 - Slide

Het pakken van een frietje = respons (reactie op een prikkel)

Slide 4 - Slide

motivatie voor gedrag

Ga ik dit gedrag uitvoeren? 
Daar is motivatie voor nodig!

 Welke uitwendige en inwendige prikkel is nodig voor motivatie van gedrag in het voorbeeld?

Slide 5 - Slide

reflexen/reflexboog

Slide 6 - Slide

Aangeboren vs. aangeleerd

Slide 7 - Slide

Aangeboren gedrag
  • Gedrag dat je vanaf de geboorte al hebt, heet aangeboren gedrag.
  • Aangeboren gedrag, vergroot de kans om te overleven
  •  Voorbeeld: reflexen (als op een prikkel altijd meteen dezelfde reactie volgt)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Aangeleerd gedrag

Je kunt mensen en dieren trainen door het juiste gedrag te belonen en het verkeerde gedrag te bestraffen.
Voorbeelden van leren door:
- imitatie 
- conditioneren (klassiek/operant)
- oefenen
- inzicht

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Prikkel = verandering in het organisme of in de omgeving. 
Prikkels zijn inwendig of uitwendig.

Respons = reactie op een prikkel. 

Sleutelprikkel = een prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft. 
Supernormale prikkel = versterkte sleutel waarop een extra sterke respons volgt. 

Slide 12 - Slide


Supernormale prikkel = versterkte sleutel waarop een extra sterke respons volgt. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Motivatie
  • De bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag (handelingsbereidheid)

Slide 15 - Slide

Motivatie
  • Wat kost het vangen? (tijd, energie, risico)
  • Wat levert het op? (hoe groot is de prooi)
  • Hoe hard heb ik het nodig? (hoeveel honger)




Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

timer
10:00

Slide 18 - Slide