laatste les

Welkom
Pak je boekjes, pen + stift erbij

                                                    Nederlands havo 5
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Pak je boekjes, pen + stift erbij

                                                    Nederlands havo 5

Slide 1 - Slide

Examentraining
  • Ik weet hoe ik het examen aan moet pakken.
  • Ik weet hoe ik correct vragen beantwoord.
  • Ik weet hoe ik me kan voorbereiden op het examen.



Slide 2 - Slide

Lesindeling


  • Klassikaal een paar vragen bespreken
  • In groepjes antwoorden vergelijken
  • Examenwoorden/signaalwoorden/functiewoorden
  • Keuzeopdrachten

Slide 3 - Slide

2019-2 bespreken

Slide 4 - Slide

Veelgemaakte fouten
  • Een zin beginnen met 'dat' of 'omdat' of 'doordat' o.i.d.
X Omdat de muzikant uiteindelijk de muziek maakt.
:D De reden hiervoor is dat de muzikant uiteindelijk de muziek maakt. 
  • Citeren wanneer er niet om gevraagd wordt. 
  • Incorrect citeren: eerste twee...laatste twee (regelnr)
  • Niet het aantal woorden tellen/noteren wanneer nodig

Slide 5 - Slide

Veelgemaakte fouten
  • Onvolledig antwoord geven
X Jonge scholieren zullen eerder digi-taal gebruiken in formeel taalgebruik
(vraag 24: invloed digi-taal 2 punten te behalen)
:D Jonge scholieren zullen eerder digi-taal gebruiken in formeel taalgebruik dan hoogopgeleide jongeren

Slide 6 - Slide

Veelgemaakte fouten
  • Te specifiek antwoorden
Op Twitter mag je maximaal 140 tekens 
(vraag 20: efficiëntie van digi-taal)
:D De lengte van de boodschap is beperkt
X Leraren vrezen dat de incorrecte digi-taal opduikt bij opstellen van scholieren of de eerste sollicitatiebrief
(vraag 23: invloed van digi-taal die docenten vrezen)
:D (...) of sollicitatiebrieven

--> let goed op de vraag, wat wordt er gevraagd? 

Slide 7 - Slide

Veelgemaakte fouten
  • Niet specifiek genoeg
X Laagopgeleiden zullen eerder digi-taal gebruiken in formeel taalgebruik dan hoogopgeleiden
(vraag 24: verwachting invloed digi-taal)
:D Laagopgeleide JONGEREN zullen eerder digi-taal gebruiken in formeel taalgebruik dan hoogopgeleide JONGEREN 


--> let goed op de vraag, wat wordt er gevraagd? En wees zorgvuldig bij overnemen uit de tekst, daar staat het wel correct

Slide 8 - Slide

Veelgemaakte fouten
Bij vraag 17: In tekst 2 worden twee tegengestelde visies op het gebruik van digi-taal genoemd.
Welke twee visies zijn dat?

Die van Bennis en Verheijen worden veel genoemd, maar die zijn niet tegengesteld van elkaar! Je vindt de eerste in alinea 2 en daarna die van Bennis die ertegenover gezet wordt.

Slide 9 - Slide

13
13 Wat is het verband tussen alinea 2 en 3?
In alinea 2 wordt een mening over het behoud van het Nederlands geformuleerd en in alinea 3

De mening: Sommige mensen vinden dat de taal moet blijven zoals zij die ooit hebben geleerd.

Slide 10 - Slide

13
Alinea 3: Hans Bennis, directeur en hoogleraar taalvariatie. Dode taal, jongeren veranderen, altijd al: reden tot belangstelling.

A: bekritiseerd: ja, want hij is het niet eens met die mening
B: ondersteund door onderzoek: nee
C: genuanceerd met nadelen: nee, worden geen nadelen genoemd van taalbehoud
D: uitgewerkt vanuit diverse invalshoeken over taalbehoud: nee, wel 2 verschillende meningen maar geen verschillende invalshoeken

Slide 11 - Slide

27
Een docent Nederlands gebruikt met zijn mentorklas een WhatsAppgroep om snel informatie over te kunnen dragen en organisatorische vragen van zijn leerlingen te kunnen beantwoorden. Een paar dagen voor de
proefwerkweek plaatst hij dit ingekorte bericht in de groep:
A.s. ma start de toetswk. H5a hele wk in lok 232. Doe je best! Suc6!

Geef een op tekst 2 gebaseerde reden waarom Hans Bennis het
taalgebruik in deze situatie zou afkeuren.

Slide 12 - Slide

voorbeeldantwoorden
X Hij zou het afkeuren omdat hij als docent het goede voorbeeld moet geven.
X Formeel moet normaal worden
F Omdat leraren de leerlingen het onderscheid tussen het gebruik van digi-taal moeten leren aan de leerlingen, zo laat de leraar een verkeerde indruk achter door zijn voorbeeldfunctie

Slide 13 - Slide

aanpak
Het gaat om een schoolse situatie. Zoek hiernaar in de tekst.

Bennis zegt hier iets over in alinea 13: docenten moeten kinderen de taalregels aanleren. 
Dat is een reden om dit af te keuren.


Slide 14 - Slide

28
Geef een op tekst 2 gebaseerde reden waarom Hans Bennis het
taalgebruik in deze situatie zou goedkeuren.




Slide 15 - Slide

voorbeeldantwoorden
X Bennis zou dit goedkeuren, omdat de boodschap wel begrijpelijk is
X Boodschap is hier belangrijker
X Digitaal dialect 
F Boodschap is belangrijker dan taalgebruik of spelling

Slide 16 - Slide

aanpak
Zoek naar zijn mening. Die staat op meerdere plekken in de tekst. 

Zijn mening is vooral dat het moet kunnen en dat het taalvariatie betreft. In alinea 15 zegt hij dat het duidelijkst: uiteindelijk is de taal er voor de gebruiker. 
m.a.w.: de boodschap is belangrijker dan de spelling. 

Slide 17 - Slide

30
Er zijn volgens tekst 3 twee redenen om je te verwonderen over de gedachte van docenten dat een toename van WhatsAppachtige omgangsvormen van invloed is op de manier waarop studenten hun e-mails formuleren.
Welke twee redenen zijn dat?

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 35 woorden.

Slide 18 - Slide

voorbeeldantwoorden
X Whatsapp bestaat al lang en er is samenhang tussen Whatsapp en taalgebruik
X Docenten denken dat er een gemeenschappelijke factor is en het is vertrouwd voor kinderen
:D Docenten gaan uit van een causaal verband en Whatsapp is voor jongeren vertrouwd

Slide 19 - Slide

aanpak
Zoek op waar dat staat. In de eerste zin van alinea 2 wordt het letterlijk genoemd! Let vervolgens op signaalwoorden en inhoud om de redenen te vinden.

De eerste reden wordt aangekondigd met 'zo', een signaalwoord; de eerste reden wordt genoemd.
De tweede met: 'maar veel interessanter nog is...'

Slide 20 - Slide

aanpak
Neem ze goed over:
Whatsapp is voor jongeren al lang vertrouwd/Het is vreemd dat docenten nu pas klagen over WhatsAppachtig taalgebruik (want het bestaat al lang).
Docenten gaan uit van een causaal verband (tussen taalgebruik in WhatsAppachtige apps en e-mail). 

Slide 21 - Slide

32
“Ik heb twee belangrijke bezwaren tegen die redenering.” (regels 32-34)

Welke twee bezwaren zijn dat?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 22 - Slide

voorbeeldantwoorden
X Het is niet duidelijk wat het probleem is
X Volstrekt onduidelijk hoe Whatsappachtige omgangsvormen er daadwerkelijk uitzien en de aanname dat Whatsappgebruik van invloed is op e-mailgebruik
:D Het is onduidelijk wat het probleem is van de leraren en het is niet bewezen dat Whatsappgebruik van invloed is op het taalgebruik

Slide 23 - Slide

aanpak
Zoek de bezwaren op. Let daarvoor op signaalwoorden en maak onderscheid tussen het bezwaar en de uitleg/redenering. 

Het staat letterlijk aangekondigd in alinea 3: 'Ik heb twee belangrijke bezwaren tegen die redenering.'
De eerste begint met: 'ten eerste' en de tweede met 'mijn tweede probleem is'

Slide 24 - Slide

aanpak
Neem ze correct over tot je een goede volledige zin hebt:
Ten eerste is het onduidelijk hoe WhatsAppachtige omgangsvormen eruitzien.
Ten tweede is de aanname dat WhatsAppgebruik van invloed is op e-mailgebruik. X --> Ten Tweede is dat WhatsAppgebruik van invloed is op e-mailgebruik een aanname. 

Slide 25 - Slide

34
“Ik wil een veel simpelere verklaring voorstellen: socialisatie.”
(regels 70-71)

Voor welk verschijnsel wordt socialisatie als verklaring genoemd?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 26 - Slide

voorbeeldantwoorden
X Voor socialisatie snappen jongeren elkaar beter zonder volledige formele zinnen te hoeven gebruiken
X Het verschijnsel dat vroeger taalgebruik op chatprogramma's normatief was zoals e-mail een vervanger van analoge post.
X Dat voor veel studenten de e-mail kwam als een vervanging voor de handgemaakte brief
F Socialisatie wordt als de oorzaak van niet professioneel taalgebruik in formele situaties gezien.

Slide 27 - Slide

aanpak
Zoek de regels op en lees het tekstgedeelte ervoor en erna. Hierna blijkt dat deze zin een reactie is op de alinea ervoor waarin er wordt gesteld dat docenten denken dat WhatsAppgebruik invloed heeft op e-mailgebruik. Het wordt als verklaring voor de erbarmelijke taal in e-mails van studenten aan docenten gebruikt. 'Ik wil een veel simpelere verklaring voorstellen' 

Slide 28 - Slide

aanpak
Neem wederom weer dat tekstgedeelte zo goed mogelijk over. Betrek daarin de belangrijkste woorden: niet professionele taalgebruik, studenten, e-mails, docenten

en begin met een antwoordstarter: (Socialisatie wordt als verklaring genoemd voor het verschijnsel) dat studenten niet professioneel taalgebruik hanteren in e-mails aan docenten.

Slide 29 - Slide

argumentatie
verschil kenmerk/eigenschap en voorbeeld

Veralgemenen De schrijver of spreker geeft een of meer kenmerkende eigenschappen van een persoon, object of verschijnsel om een standpunt over een andere eigenschap te onderbouwen.

Specificeren De schrijver of spreker geeft voorbeelden van het optreden van een eigenschap of verschijnsel om een standpunt over het algemener voorkomen van die eigenschap of dat verschijnsel te onderbouwen.



Slide 30 - Slide

argumentatie
Logisch dat Rutte die treitervloggers 'tuig van de richel noemt' (standpunt), VVD'ers bestrijden liever symptomen dan dat ze problemen structureel aanpakken (waarderend argument, eigenschap). 

Logisch dat Rutte die treitervloggers 'tuig van de richel noemt' (standpunt). Die ene vlogger heeft hem laatst ook tot in zijn huis toe achtervolgd en nageschreeuwd (feitelijk argument, voorbeeld). 

Slide 31 - Slide

argumentatie
Bij PSV zit een aantal  van de meest actieve spelers met blessures op de bank (feitelijk argument, kenmerk/eigenschap). Ze zullen het zondag dus moeilijk gaan krijgen (standpunt).

De laatste paar jaar heeft PSV iedere competitiewedstrijd na een Europese overwinning verloren (argument, voorbeelden). Ze zullen het zondag dus moeilijk gaan krijgen (standpunt).


Slide 32 - Slide

Opdracht
  • Vergelijk met elkaar de gegeven antwoorden. Welke zijn het best en waarom?
  • Wat kan jij leren van hoe deze antwoorden geformuleerd zijn?
  • Noteer dat voor jezelf
timer
12:00

Slide 33 - Slide

Keuze-opdrachten
1. Maak flitskaartjes met de theorie + overhoor elkaar. Alle goed beantwoorde kaartjes mag je houden. Wie het meest?
2. Oefen in groepje met drogredenen - kaartjes
3. Oefen in groepje met soorten argumenten - kaartjes
4. Oefen in groepje met functiewoorden - kaartjes
5. Oefen signaalwoorden - kwartet
6. Oefen/leer woorden met Quizlet

Slide 34 - Slide

Voorbereiding
  • Oefen veel, maar liever een beetje heel goed, dan veel half
  • Kijk zorgvuldig na, lees na afloop aandachtig het juiste antwoord en pak de tekst er nog eens bij
  • Tip: noteer het vraagnummer in de tekst waar je het antwoord vond (je eigen en die van het antwoordmodel)
  •  Stuur mij werk om na te kijken
  • Oefen met Quizlet examen- en signaalwoorden
  • Leer de theorie uit je boek

Slide 35 - Slide