Sonnet, Tekst 3, p. 118 uit: Liederen en gedichten
Inhoud: De ik-figuur mist de geliefde (liefdesklacht).-> petrarkistische liefdesthematiek; De wending ligt tussen vs 8 en 9, ander rijmschema en inhoud. De eerste 8 regels: vormen een lange zin die uitmondt in een vraag: hoe komt het dat de tijd die voor iedereen snel gaat, voor de ik-figuur zo langzaam verloopt? De ik-figuur spreekt de tijdgod (vgl. vs 12) onder verschillende aanduidingen (Gezwinde Grijsaard, onachterhaalb're Tijd) aan. Hooft veronderstelt bij zijn publiek kennis van mythologie , waarin deze tijdgod een rol speelt. De laatste 6 regels: spreekt de ik-figuur de afwezige geliefde toe -> woordspel: verlangen - langer duren.