Gastheerschap

• Mentorles
• Beroepsopleiding

Energizer

Wat hangt er aan mijn sleutelbos?

Maak aantekeningen

Terugblik

Schrijf, op wat je de afgelopen 5 minuten hebt gezien. 

Gebruik werkwoorden (doe-woorden) die over gedrag gaan.

Neem hiervoor 2 minuten de tijd.

Programma

Opening door terugblik en loop-opdracht

   Thema: Gastheerschap

   Gedragsindicatoren van gastheerschap

 Werken met kaartjes

   Reflectie

Herken je dit formulier?

Gedragsindicatoren Gastheerschap

Theorie uit het boek ' De zes rollen van de leraar'.

Placemat

Hoe wil jij zelf je les starten?

- Per groep krijgen jullie een vel papier. 

- Verdeel in vakken zoals het voorbeeld.

- Ieder heeft een eigen vak

- Beschrijf de komende 15 minuten, individueel en voor je eigen ideale situatie op welke manier je een les zou willen starten. 

- Noteer gedragsindicatoren van docent en leerling.

Denk hierbij aan:

* Wie ben je als gastheer?

* Wie wil je zijn als gastheer?

* Wat is de reden dat je zo'n gastheer wilt zijn?

* Wat voor gastheer heeft de klas nodig?

* Waar hebben de verschillende leerlingen behoefte aan?

Placemat - bespreken

Bespreek elk wat je hebt genoteerd  en leg aan je groepsgenoten uit hoe je dit voor elkaar wilt krijgen en welke verwachtingen je hebt.

Groepsgenoten mogen open vragen stellen na de toelichting.

Wat ga jij aanpassen?

Noteer op een geeltje wat jij voor jezelf aan gaat passen zodat jouw rol als gastheer vergroot wordt:

Hoe jij als gastheer een start van de les wilt maken,
In welke klas wil jij dit?
Wat wil je graag bereiken met deze werkvorm?
(noteer je naam op het geeltje)

Als je dit gedaan hebt mag je inloggen bij de LessonUp.

Toepassen aan het begin van de les,
schrijf op wat er op je geeltje staat

Roept u maar: wat is er deze bijeenkomst allemaal voorbij gekomen?

Hoe heb jij deze bijeenkomst ervaren?

😒🙁😐🙂😃

Onderwerpen van vandaag

Terugblik vorige thema-bijeenkomst

Pedagogisch handelen

Vorige bijeenkomst: de gastheer

We hebben afgesloten met deze opdracht:

• Noteer wat jij voor jezelf aan gaat passen zodat jouw rol als  gastheer vergroot wordt:

• Hoe jij als gastheer een start van de les wilt maken,

• In welke klas wil jij dit?

• Wat wil je graag bereiken met deze werkvorm?

• Vertel eens wat je hebt gedaan
  

pedagogisch handelen

Waar denk je aan bij pedagogisch handelen?

• Maak groepen van 2 of 3
• Maak op het papier woorden die je bij het thema pedagogisch handelen vind passen
• Maak met iedere letter één woord
• Probeer ook de Q, X, Y !
  

Klaar?

• Hang de papieren op en loop langs elkaars werk.
• Welke andere woorden kom je nog tegen?
• Begrijp je die woorden?
  
• Nee? 
• Stel er vragen over aan elkaar!
  

Wat weten we nu over pedagogisch handelen?

Aspecten van pedagogisch handelen

De leraar zorgt voor een veilig klimaat:

• Het leerklimaat, factoren in de omgeving die het leren bevorderen (we leren goed)
  
• Het leefklimaat, factoren in de omgeving die een prettige en respectvolle omgang met elkaar bevorderen (we gaan goed met elkaar om)
  

Hoe doe je dit?

1. Het opbouwen van een professionele relatie
2. Creëren van een sociaal veilige omgeving
3. Toepassen van interventies:

• Communicatie
• Lessen op orde; structuur en regie
• Lesdoelen
• Escalatie/correctieladder
  

Hoe ziet dit eruit?

  Je bereidt je les goed voor, dat is de basis. Daarmee creëer je structuur en voorspelbaarheid, waardoor rust en orde ontstaan.
    Bij de deur ben je vriendelijk, reageer je positief op de leerlingen en toon je tegelijkertijd leiderschapsgedrag.
    Je straalt gezag uit en werkt actief aan een positieve groepsontwikkeling.

    Je benoemt het gewenste gedrag.

  Je beloont positief gedrag.

   

    Je toont je eigen emoties. Je kunt bijvoorbeeld beheerst boos worden, zodat je authentiek overkomt. Dit maakt de band tussen jou en de leerlingen steviger.

Je corrigeert ongewenst gedrag gepast. Je beschikt over een scala aan correcties: je kunt rustig tot zeer krachtig reageren.

 

De

escalatie/correctie

ladder

Voorbeeld escalatieladder

0.    Negeren
1.    Leerling aankijken en ondertussen doorgaan met de les

2.   Leerling aankijken, even stoppen met de les

3.   Naam noemen, en gelijk doorgaan met de les 

      ("In hoofdstuk 3 zie je, Jeroen,   dat ")

4.    Naam noemen en ik-boodschap 

       ("Jeroen, ik vind het heel vervelend dat je er voortdurend doorheen praat")

5.    Naam noemen, waarschuwen 

       ("Jeroen, dit is de tweede keer dat ik je zie praten. De volgende keer ga je naar voren")

6.    Leerling verplaatsen in de klas (naar voren halen)
7.    Leerlingen na de les laten nakomen
8.    Leerling straf geven
9.    Leerling eruit sturen