This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Workshop 4
H6 Lichaamstaal en H7 conflictgedrag
Slide 2 - Slide
Lichaamstaal
Om de hond te begrijpen en de lichaamstaal te kunnen interpreteren is kennis nodig van het gedrag van de voorvader van de hond: De Wolf.
Veel gedragingen van de hond kun je begrijpen door naar het gedrag van de wolf te kijken
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Waarom leeft de hond in een roedel?
Slide 5 - Mind map
De wolf
De wolf leeft in een roedel, dit is nodig om te jagen, Hierbij is samenwerking belangrijk en samen leven is veiliger
Binnen een roedel heerst een rangorde, deze draagt bij aan het beperken van agressie binnen een roedel.
Slide 6 - Slide
Wie krijgt in een roedel nakomelingen?
A
Enkele teefjes, geselecteerd door de sterkste reu
B
Alle teefjes doordat er binnen een roedel meerdere reuen leven
C
De oudste teef omdat zij heeft bewezen het sterkste te zijn
D
De alpha teef omdat zij de enige is die in een roedel jongen hoort te krijgen
Slide 7 - Quiz
Leven in een Roedel
Alpha-teef: De teef met de hoogste positie en de enge die jongen krijgt. Zij kiest zelf haar parner, de sterkste reu.
Andere teven: Geen jongen, wel schijndracht zodat ze kunnen meehelpen bij de opvoeding van de jongen
Sterkste reu: Belet andere reuen om te dekken
Slide 8 - Slide
Risico's binnen een roedel
Leven in groepsverband zorgt ook voor conflicten, voorbeelden:
Positie binnen de rangorde (her)bepalen
Verdedigen van prooi of beste ligplaats
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
De hond
De hond als huisdier leeft in een gezin en dat is 'zijn' roedel.
Daarom is rangorde binnen het gezin juist zo belangrijk, waarbij de hond de laatste positie hoort aan te nemen. Hierdoor leert de hond te gehoorzamen
Slide 11 - Slide
De houding van de hond
Verschillende posities van lichaamsdelen geeft een bepaalde houding. Hiermee communiceren van oorsprong de wolven maar dus ook honden
Slide 12 - Slide
4 componenten
De houding bestaat uit 4 componenten:
Houding van de romp;
stand van de staart;
stand van de oren;
stand van de mondhoeken.
Hiermee communiceert het dier (binnen een groep)
Slide 13 - Slide
Verschillende houdingen
We benoemen 3 houdingen:
Hoge houding
neutrale houding
lage houding
Slide 14 - Slide
Hoge houding
Alle componenten zijn omhoog:
oren naar voren
staart omhoog
mondhoeken naar voren
kop opgeheven
poten gestrekt
Slide 15 - Slide
Neutrale houding
Componenten niet hoog of laag
Ontspannen houding
Verschillend per hondenras; houdt hier rekening mee
Slide 16 - Slide
Lage houding
Alle componenten zijn laag:
Oren naar achteren of plat in de nek
staart hangt naar benenden of tussen de benen geknepen
kop is laag en de poten gekromd
Slide 17 - Slide
Dominantiegedragingen
Bepaalde gedragingen kunnen dienen als dominantie indicatoren:
Over de snuit bijten;
overstaan (over andere hond);
poot opleggen;
Initiatief nemen;
Agressie
Slide 18 - Slide
Onderdanige gedragingen
Ook zijn er bepaalde gedragingen die kunnen dien als onderdanigheid indicatoren:
Mondhoek likken bij andere hond;
op de rug liggen;
wijken, of terug trekken
Slide 19 - Slide
Dominantiehandelingen
Om aan de hond duidelijk te maken dat hij lager staat in rangorde kunnen je bepaalde dingen doen:
Recht op lopen;
rustige en lage stem;
over de snuit bijten (zachtjes de snuit vastpakken);
hond komt naar de baas, niet andersom;
etc.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Conflictgedrag
Wanneer een hond een doel wil bereiken, maar dit wordt gedwarsboomd ontstaat er een (intern) conflict
Tijdens conflictgedrag worden 2 gedragssystemen geactiveerd, zo onstaat er een intern conflict.
Slide 22 - Slide
Tekst
Benoem verschillende Soorten conflictgedrag
Slide 23 - Mind map
Soorten conflictgedrag
We kunnen er 5 onderscheiden:
Oversprong gedrag
Omgericht gedrag
Ambivalent gedrag
Autonoom respons
Intentiebeweging
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Oversprong gedrag
Twee gedragssystemen worden geremd, waardoor een dier gedrag laat zien uit een heel ander gedragssysteem
Slide 26 - Slide
Omgericht gedrag
Een hond kan zijn gedrag niet uiten bij bijvoorbeeld een object (dat is buiten zijn bereik), daardoor uit hij zijn agressie op een ander object
Slide 27 - Slide
Ambivalent gedrag
Bij ambivalent gedrag vertoont een dier tegenstrijdige signalen.
Er zijn twee soorten:
Simultaan ambivalent gedrag;
successief ambivalent gedrag
Slide 28 - Slide
Simultaan ambivalent gedrag
Een dier vertoont gelijktijdig gedragingen uit verschillende gedragssystemen. Bijvoorbeeld het ontbloten van de tanden maar ook de oren naar voren.
Slide 29 - Slide
Successief ambivalent gedrag
Gedragingen uit twee verschillende gedragssystemen wisselen elkaar af. Bijvoorbeeld wanneer aanval en vlucht elkaar afwisselen.
Slide 30 - Slide
Autonome respons
Autonome respons heeft te maken met het autonome zenuwstelsel, die onbewuste handelingen als hartslag en ademhaling regelt. We maken hier onderscheid tussen:
Sympatisch zenuwstelsel: dit zenuwstelsel is actief wanneer dieren in actie zijn en dus energie verbruiken.
Parasympatisch zenuwstelsel: dit zenuwstelsel is juist in actie wanneer dieren in rust zijn. Als dieren in rust zijn moet het lichaam herstellen, hierbij help het parasympathisch zenuwstelsel.
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Autonoom respons bij conflict
Autonome response treden ook op bij een conflict. Dieren worden actief door sympatisch zenuwstelsel. Dit is te zien aan uiterlijke kenmerken zoals: Borstelen, gapen, hijgen, trillen, beven en/of piepen
Slide 33 - Slide
Intentiebeweging
Intentie gedrag vertoont een dier wanneer hij een inwendig conflict heeft. Hij verraadt dit conflict doordat hij een beginstukje van een bepaald gedrag laat zien.
Gedragingen die worden waargenomen bij intentiebewegingen zijn: poot optillen en tongelen.