Een vaste serie gedragselementen die van tevoren vaststaan en voorbereiden op uiteindelijk gedrag
Zoals bijvoorbeeld baltsgedrag of begroetingsgedrag
Slide 15 - Slide
Baltsgedrag
Soortsspecifiekgedrag dat aan de paring vooraf gaat en:
- de bereidheid tot paring vergroot
- agressie vermindert
- de band tussen de partners verstevigt
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
0
Slide 18 - Video
Territoriumgedrag
Door een territorium te vormen wordt een zekere hoeveelheid voedselof ruimteveiliggesteld
Territorium vermindert conflicten tussen soortgenoten
Mannetje verdedigt het gebied tegen binnendringende soortgenoten
Dreiggedrag op de grens
Slide 19 - Slide
Dreiggedrag
Op de grens van het territorium vertonen dieren vaak dreiggedrag
Waarom gaan ze niet meteen in de aanval?
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Rangorde (pikorde)
Imponeergedrag: zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maken. Vaak door dominant mannetje
Verzoeningsgedrag staat vaak tegenover het dreiggedrag van dominante mannetje: een signaal dat de agressie van dominante mannetje doet afnemen
Rangorde vergroot voorspelbaarheid en voorkomt conflict en stress.
Slide 22 - Slide
Voorbeeld: Maak een rangorde van de mannetjes, begin bij het meest dominante mannetje.
Hoe pak je dit aan?
Slide 23 - Slide
1.3 Lezen:
"Conflictgedrag"
Slide 24 - Slide
Conflict gedrag
Komt voor als twee gedragssystemen in conflict komen.
Dit gebeurt wanneer tegenstrijdige prikkels tegelijk tegenstrijdige gedragssystemen oproepen.
Gaat om een INTERN conflict.
Slide 25 - Slide
Ambivalent gedrag
Het dier vertoont afwisselend gedragselementen uit beide gedragssystemen.
Bijv. op de grens van een territorium:
Twee tegengestelde gedragssystemen tegelijkertijd zichtbaar, vluchten en vechten
Slide 26 - Slide
Omgericht gedrag
Het gedrag wordt gericht op een ander doel/ object
Wie slaat er wel eens met de deur als hij boos is?
Het gedragssyteem agressie wordt op iets heel anders gericht
Slide 27 - Slide
Overspronggedrag
Ongepast gedrag voor de situatie.
Bijv. bij spelagressie. Om een intern conflict op te lossen (spelen of vechten?) gaan dieren soms maar heel iets anders doen, zoals zichzelf likken om de stress te verminderen.
Slide 28 - Slide
ambivalent gedrag
oversprong-
gedrag
Omgericht gedrag
Je moeder is boos omdat je slechte examenresultaten behaalde. Ze maakt geen ruzie met je maar gaat de was doen.
Je hebt net je rijexamen afgelegd, waarvoor je heel zenuwachtig was. Je krijgt je resultaat terug en je bent geslaagd. Je huilt van blijdschap.
Met je pas verkregen rijbewijs rijd je de auto van je pa in de prak. Wanneer je hem het nieuws vertelt slaat hij met zijn vuist op tafel.