Thema 2 - les 1 - woorden over sport

uiterlijke verzorging
1 / 37
next
Slide 1: Mind map
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

uiterlijke verzorging

Slide 1 - Mind map

Lesdoel
Ik leer woorden bij het thema uiterlijke verzorging en
ik leer de betekenis van een woord te onthouden door synoniemen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

de accessoires
dingen je je gebruikt ter versiering van je uiterlijk. Je hebt het niet echt nodig. Bijvoorbeeld: een haarspeld, een ketting, een sjaal of een riem.


Wie gebruiken er meer accessoires, meisjes of jongens?

Slide 4 - Slide

beeldschoon
heel erg mooi,
prachtig

Deze baby vind ik beeldschoon. Ben jij het met mij eens?

Slide 5 - Slide

een hazenslaapje doen
een dutje doen,
kort slapen

Deze vrouw doet  een hazenslaapje achter haar Bureau. Daarna voelt zij zich weer helemaal fris.

Slide 6 - Slide

het hoofddeksel
iets wat je op je hoofd draagt., bijvoorbeeld een hoed, pet of muts.

Welk hoofddeksel draag jij wel eens?

Slide 7 - Slide

ijdel
het erg belangrijk vinden dat je er goed uitziet. IJdele mensen kijken vaak in de spiegel.

Deze man heeft geen energie meer om de eindstreep te halen.

Slide 8 - Slide

het montuur
de randen van een bril

Je kiest altijd eerst een montuur uit, daarna worden er pas glazen in gemaakt.


Slide 9 - Slide

negeren
doen alsof je iets niet ziet of merkt

Dit meisje negeert deze jongen, omdat hij heel vervelend doet.


Slide 10 - Slide

de outfit
de kleding die je aanhebt.

Wat vind je van de outfit die deze jongen draagt? Ik vind het wel cool.

Slide 11 - Slide

pico bello
helemaal in orde, prima, piekfijn

Ik voel mij pico bello.
Wat zie jij er pico bello uit.



Slide 12 - Slide

pronken
goed laten zien waar je trots op bent, showen.

Deze pauw pronkt ook graag met zijn mooie veren.

Slide 13 - Slide

de snoet
het gezicht

Wat een schattige snoet heeft deze kat.

Slide 14 - Slide

verwarren (met)
door elkaar halen, niet uit elkaar kunnen halen.

Ze verwarren mij vaak met de beroemde zangeres uit Amerika, omdat ik zoveel op haar lijk.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welke synoniemen horen bij elkaar?
het eindpunt
compleet
de woning
de schutting
belemmeren
volledig
hinderen
het huis
de omheining
de bestemming

Slide 17 - Drag question

Schrijf een synoniem op voor het woord
beeldschoon

Slide 18 - Open question

Schrijf een synoniem op voor het woord
de outfit

Slide 19 - Open question

Schrijf een synoniem op voor het woord
de snoet

Slide 20 - Open question

Schrijf een synoniem op voor het woord
het hoofddeksel

Slide 21 - Open question

Schrijf een synoniem op voor het woord
pronken

Slide 22 - Open question

Schrijf een synoniem op voor het woord
een hazenslaapje

Slide 23 - Open question

Welk woord hoort in deze zin?
De filmster is heel .........., ze kijkt steeds in de spiegel.
A
ijdel
B
pronken

Slide 24 - Quiz

Welk woord hoort in deze zin?
Ze vindt zichzelf .......... en laat dat iedereen weten.
A
hoofddeksel
B
beeldschoon

Slide 25 - Quiz

Welk woord hoort in deze zin?
Elke dag draag ze een andere .......
A
outfit
B
pico bello

Slide 26 - Quiz

Welk woord hoort in deze zin?
Bij elk kledingstuk heeft ze passende .........
A
accessoires
B
snoet

Slide 27 - Quiz

Welk woord hoort in deze zin?
Als er een fotograaf in de buurt is, loopt ze met al die spullen te ..............
A
ijdel
B
pronken

Slide 28 - Quiz

Welk woord hoort in deze zin?
Maar ze ziet er wel altijd ......... uit.
A
pico bello
B
outfit

Slide 29 - Quiz


Welk woord past erbij?
De man vond zichzelf enorm mooi.
A
pico bello
B
ijdel
C
pronken
D
het monuur

Slide 30 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij. Gooi dat in de prullenbak!
beeldschoon
ijdel
prachtig
schitterend

Slide 31 - Drag question

Welk woord hoort er niet bij. Gooi dat in de prullenbak!
aankleden
paraderen
pronken
showen

Slide 32 - Drag question

Welk woord hoort er niet bij. Gooi dat in de prullenbak!
montuur
pico bello
piekfijn
prima

Slide 33 - Drag question

Welk woord hoort er niet bij. Gooi dat in de prullenbak!
het hoofddeksel
de muts
de pet
de zonnebril

Slide 34 - Drag question

Welk woord hoort er niet bij. Gooi dat in de prullenbak!
de accessoires
de ketting
het parfum
de riem

Slide 35 - Drag question

Maak een zin met het werkwoord
negeren

Slide 36 - Open question

aan het werk
Schrijf de 12 woorden over in je taalschrift. Werk met 2 kleuren.
Daarna mag je bij de woorden een plaatje tekenen.
Voorbeeld:
1. beeldschoon
heel erg mooi, prachtig

2. de snoet
het gezicht

Slide 37 - Slide