A1 les 6

les 6
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2MBOVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5Studiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

les 6

Slide 1 - Slide

Lesplan
1.  Check in 
2. Herhaling vorige les: Lidwoorden en voorzetsels
3. Dictee
4. Alsjeblieft en Dankjewel 
5. Spreekoefening lichaam
6. Leestekst A1
7. Afsluiting: Wat wil je volgende les leren? 

Slide 2 - Slide



Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 3 - Slide

De, het, een
voorzetsels

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Alsjeblieft en Dankjewel

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

spreekoefening Het lichaam

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Wat zijn lidwoorden?

Slide 10 - Slide

Schrijf het meervoud en het verkleinwoord van elk woord op. Let goed op welk lidwoord je moet gebruiken!
Voorbeeld: de stoel → de stoelen, het stoeltje

Woorden:
de plant - het huis - de boom - het boek - de tafel - het raam - de kat - het kind - de auto - het brood

Slide 11 - Open question

Schrijf de woorden met de juiste lidwoorden:
stoel - stoeltje - boeken - boekje - ramen - huisje - fiets - fietsen - kopje - bomen

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Kies het juiste lidwoord:

___ kinderen
___ stoeltjes
___ huizen
___ bloemetje

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Vakantie
1️⃣ Wat is jouw favoriete vakantieland?
2️⃣ Hoe vaak ben je daar geweest?
3️⃣ Wat vind je daar leuk?
4️⃣ Wat eet je daar graag?
5️⃣ Zou je daar willen wonen? Waarom wel of niet?

Slide 17 - Slide

leerdoelen
✅ Je kunt jezelf in het Nederlands voorstellen en inchecken in de les.
✅ Je kunt lidwoorden (de, het, een) en voorzetsels (op, in, naast, etc.) op de juiste manier gebruiken.
✅ Je kunt een kort dictee schrijven en de woorden goed spellen.
✅ Je kunt "alsjeblieft" en "dankjewel" op de juiste manier gebruiken.
✅ Je kunt woorden en zinnen gebruiken om over het lichaam te praten.
✅ Je kunt een eenvoudige A1-tekst lezen en begrijpen.
✅ Je kunt zeggen wat je in de volgende les wilt leren.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Ik woon in Nederland.
Jij hebt een mooie fiets.
Wij gaan morgen naar de supermarkt.
De kat ligt op de stoel.
Het is vandaag mooi weer.
In het weekend ga ik met mijn vrienden naar de stad.

Slide 20 - Slide

leerdoelen
✅ Je kunt jezelf in het Nederlands voorstellen en inchecken in de les.
✅ Je kunt lidwoorden (de, het, een) en voorzetsels (op, in, naast, etc.) op de juiste manier gebruiken.
✅ Je kunt een kort dictee schrijven en de woorden goed spellen.
✅ Je kunt "alsjeblieft" en "dankjewel" op de juiste manier gebruiken.
✅ Je kunt woorden en zinnen gebruiken om over het lichaam te praten.
✅ Je kunt een eenvoudige A1-tekst lezen en begrijpen.
✅ Je kunt zeggen wat je in de volgende les wilt leren.

Slide 21 - Slide

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 22 - Slide