We gaan verschillende onderdelen oefenen van grammatica.
- De persoonsvorm uit een zin halen;
- Het onderwerp uit een zin halen;
- Een zin verdelen in zinsdelen;
- Een samengestelde zin maken (en, maar, want, omdat, terwijl, ...);
- Een zin met "die" of "dat" maken;
- Een voltooid deelwoord in een zin kunnen schrijven;
- Hoofdletters en leestekens gebruiken in een zin (. ? ! ,) = Puur in de zinnen die je bij de opdrachten krijgt, je gaat niet specifiek oefenen met bijvoorbeeld aanhalingstekens.