Herhaling Grammatica

Herhaling grammatica
Dit is deel 1. 
Deel 2 krijg je later aangeboden. 
Het is te veel om alles in 1 keer te doen.
1 / 55
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling grammatica
Dit is deel 1. 
Deel 2 krijg je later aangeboden. 
Het is te veel om alles in 1 keer te doen.

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
In deze les krijg je herhaling van grammatica. 
Je krijgt donderdag een TOETS van de grammatica.
Onderaan staan ook nog video's of dia's met extra uitleg. 
Bekijk dit als je het onderdeel nog niet helemaal begrijpt. 
Als je het wel begrijpt (en alles in 1x goed kunt maken!) dan hoef je de filmpjes niet te bekijken. 

Slide 2 - Slide

Wat moet je kunnen voor de toets?
- De persoonsvorm uit een zin halen;
- Het onderwerp uit een zin halen;
- Een zin verdelen in zinsdelen;
- Een samengestelde zin maken (en, maar, want, omdat, terwijl, ...);
- Een zin met "die" of "dat" maken;
- Een zin met "dat" of "of" maken;
- Een voltooid deelwoord in een zin kunnen schrijven;
- Hoofdletters en leestekens gebruiken in een zin (. ? ! ,) = Puur in de zinnen die je bij de opdrachten krijgt, je gaat niet specifiek oefenen met bijvoorbeeld aanhalingstekens.


Slide 3 - Slide

Persoonsvorm
Wil je extra uitleg?
Kijk dan op dia 48 voor een instructiefilmpje.
Lees de zinnen en schrijf de persoonsvorm op.
LET OP! Bij een samengestelde zin staan altijd twee persoonsvormen in de zin!
Bijvoorbeeld: Ik blijf vandaag thuis, want ik voel me niet lekker.

Slide 4 - Slide

Een aantal mannen heeft voor mijn zieke broer een boomhut gebouwd.

Slide 5 - Open question

Achteraf bleek dit een heel lieve hond te zijn.

Slide 6 - Open question

Pieter is nooit een fijne leerling geweest, omdat hij slecht luisterde.

Slide 7 - Open question

Volgens de minister moeten we goed afstand houden van elkaar.

Slide 8 - Open question

Online meer oefenen?
Wil je online meer oefenen?
Klik dan op de volgende dia.
(Niet verplicht, maar keuze. 
Heb je veel fouten gemaakt? Dan zou ik dit zeker oefenen!)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Onderwerp
Wil je extra uitleg?
Kijk dan op dia 49 voor een instructiefilmpje.
Lees de zinnen en schrijf het onderwerp op.
LET OP! Bij een samengestelde zin staan altijd twee onderwerpen in de zin!
Bijvoorbeeld: Ik blijf vandaag thuis, want ik voel me niet lekker.

Slide 11 - Slide

Rosa is altijd behulpzaam gebleven.

Slide 12 - Open question

Thies is docent in Amsterdam en hij vindt dat ontzettend leuk.

Slide 13 - Open question

Vindt Fadi mijn idee weer niet goed?

Slide 14 - Open question

Een aantal klanten ging in die lange rij staan.

Slide 15 - Open question

Online meer oefenen?
Wil je online meer oefenen?
Klik dan op de volgende dia.
(Niet verplicht, maar keuze. 
Heb je veel fouten gemaakt? Dan zou ik dit zeker oefenen!)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Zinsdelen
Wil je extra uitleg?
Kijk dan op dia 50 voor een instructiefilmpje.
Je krijgt eerst twee meerkeuzevragen.
Daarna oefen online met het verdelen van zinnen in zinsdelen. 
Klik op de plek waar volgens jou een streep moet staan. 

Bijvoorbeeld: De kat van mijn tante/ is / eergisteren/ in het bos/ verdwenen.

Slide 18 - Slide

Heeft Ahmed voor jullie alsnog een schilderij gemaakt?
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen

Slide 19 - Quiz

Van wie heb je die mooie boeken gekregen?
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen.
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen.
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen.
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Slide 20 - Quiz

Online meer oefenen!
Klik op de link en oefen online.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Voegwoorden
Wil je extra uitleg?
Kijk dan op dia 51 voor een instructiefilmpje.
Je krijgt elke keer twee zinnen.
Maak daar 1 zin van door een voegwoord te gebruiken. 
Schrijf de hele zin!!! correct op, met hoofdletters en leestekens.
Er zijn meerdere antwoorden goed, er wordt wel 1 antwoord gegeven waar op gecontroleerd wordt.

Slide 23 - Slide

Het regent. De zon schijnt ook.

Slide 24 - Open question

Ik moet rennen. Mijn bus vertrekt bijna.

Slide 25 - Open question

Zullen we gaan wandelen? Heb je geen tijd?

Slide 26 - Open question

Wat is het beste voegwoord?
Hij zingt. Hij staat onder de douche.
A
Hij zingt, terwijl hij onder de douche staat.
B
Hij zingt of hij staat onder de douche.
C
Hij zingt, omdat hij onder de douche staat.
D
Hij zingt, omdat hij onder de douche staat.

Slide 27 - Quiz

Welk antwoord is goed?
Lees goed alle antwoorden!
A
Ik heb een geld bij me, dus ik kan niks kopen.
B
Ik heb geen geld bij me, daardoor kan ik niks kopen.
C
Alleen zin A is goed.
D
Zin A en B zijn allebei goed.

Slide 28 - Quiz

Online meer oefenen?
Wil je online meer oefenen?
Klik dan op de volgende dia.
(Niet verplicht, maar keuze. 
Heb je veel fouten gemaakt? Dan zou ik dit zeker oefenen!)

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Die of dat
Wil je extra uitleg?
Kijk dan op dia 52 voor een instructiefilmpje.
Je ziet dadelijk 5 zinnen. 
Kies uit die/dat. 
Schrijf het op bij de volgende dia.

Slide 31 - Slide

Zelf oefenen (volgende dia)
1. Daar rijdt de auto ........ vroeger van mij was.
2. Ik ken een meisje ....... in de buurt van Utrecht woont.
3. Ken jij een jongen ...... in Turkije is geboren?
4. De klok ........ in de kantine hangt, staat een beetje voor.
5. Kijk, daar zie je het raam ......... kapot is.
Uitleg
Kies uit welk woord op de puntjes moet staan. Kies uit die of dat. 
Schrijf de antwoorden op de volgende dia. Je hoeft alleen het woord op te schrijven! Doe het zo:
1. ....
2. ...., enzovoorts.

Slide 32 - Slide

Schrijf hier de antwoorden op
(alleen die of dat)

Slide 33 - Open question

Dat of of
Als je vertelt wat iemand zegt of denkt = dat.
Als je iets niet zeker of precies weet = of. 

Lees de twee zinnen, welk woord moet er tussen staan?
Schrijf alleen het woord op. (dat - of)

Slide 34 - Slide

Ik ben bang .... ik het antwoord niet weet.

Slide 35 - Open question

Ik weet niet .... ik vandaag ga zwemmen.

Slide 36 - Open question

Mag hij vragen ..... hij hier even naar de wc kan gaan?

Slide 37 - Open question

Ze denkt .... ik niet met haar mee wil gaan.

Slide 38 - Open question

Voltooid deelwoord
Wil je extra uitleg?
Kijk dan op dia 53 en 54 voor een instructiefilmpje.
Lees de zinnen en schrijf de hele zin op met het voltooid deelwoord.
Denk goed aan 't sexy fokschaap.
Je krijgt nu alleen zwakke werkwoorden, kies uit een t of een d op het eind.

Slide 39 - Slide

Ik heb vandaag een heel stuk .... (fietsen)

Slide 40 - Open question

Hij heeft naar de koning.... (zwaaien)

Slide 41 - Open question

Wij hebben het ..... (vertellen)

Slide 42 - Open question

Zij heeft de hele dag .... (mopperen)

Slide 43 - Open question

Online meer oefenen?
Wil je online meer oefenen?
Klik dan op de volgende dia.
(Niet verplicht, maar keuze. 
Heb je veel fouten gemaakt? Dan zou ik dit zeker oefenen!)

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Link

Hoe werkt de toets?
Je hebt nu geoefend voor de toets.
Donderdag ga ik eerst met iedereen bellen via TEAMS voor vragen.
Om 12 uur ben ik klaar met iedereen.
Je krijgt vanaf dat moment 30 minuten voor de toets. 
Ik stuur een app, wanneer de toets klaar staat.
Maak de toets ZELF! Als je het samen doet of dingen op gaat zoeken, weet ik nog niet of je het zelf kan.
Na 30 minuten sluit ik de toets: ben je dan niet klaar, dan is de rest fout.

Slide 46 - Slide

Wil je nog extra uitleg?
Kijk hieronder naar de filmpjes.
Is er dan nog steeds iets wat je niet begrijpt?
Geef het aan bij de docent.

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video

0

Slide 51 - Video

0

Slide 52 - Video

0

Slide 53 - Video

0

Slide 54 - Video

Einde
Oefen goed, donderdag toets!

Slide 55 - Slide