Thema 2 Les 1 Oriëntatie op het thema

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in het zakkie en in je tas 
      
timer
2:30

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inhoud van de les
Inleiding
Voorkennis activeren
Instructie / Theorie
Aan de slag
Afsluiting
Exit ticket

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke vervoersmiddelen ken je?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat kies jij?
fiets
openbaar vervoer

Slide 5 - Poll

This item has no instructions

Wat kies jij?
Google Maps/9292ov
papieren landkaart

Slide 6 - Poll

This item has no instructions

Wat kies jij?
rijbewijs halen
gratis ov-kaart gebruiken

Slide 7 - Poll

This item has no instructions

Wat kies jij?
elektrische auto
auto op benzine

Slide 8 - Poll

This item has no instructions

Wat kies jij?
scooter
racefiets

Slide 9 - Poll

This item has no instructions

Wat kies jij?
de weg vragen
de weg zelf zoeken

Slide 10 - Poll

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les ken ik...
  • de taalvaardigheden voor het examen.
  • de meest voorkomende begrippen in het thema Vervoer.

Aan het einde van de les kan ik...
  • mijn eigen taalvaardigheden inschatten in het thema Vervoer.

Slide 11 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Met welk vervoersmiddel kom jij naar school?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Combineer het vervoersmiddel met de juiste naam.
bus
fiets
tram
scooter
Randstad-
rail

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Theorie
De taken zijn onderverdeeld in 5 taalvaardigheden:
lezen        een tekst begrijpend lezen
luisteren  informatie horen en begrijpen
schrijven  een e-mail of brief schrijven of typen
spreken    een presentatie houden
gesprekken voeren = praten met iemand anders

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Theorie
Je docent legt uit waar het thema over gaat en wat je precies moet doen.
Je oefent nu met de vaardigheid 'Luisteren'.

Iemand vraagt jou de weg en jij legt uit hoe diegene bij zijn bestemming aankomt.
Je oefent nu met de vaardigheid 'Gesprekken voeren'.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Je geeft een presentatie aan een groep nieuwkomers in Nederland. Je vertelt hoe ze met het openbaar vervoer kunnen reizen.
Welke vaardigheid gebruik je?
A
luisteren
B
gesprekken voeren
C
spreken
D
schrijven

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Je maakt een artikel voor de schoolkrant. Het gaat over veiligheid in het verkeer.

Welke vaardigheid gebruik je?
A
luisteren
B
gesprekken voeren
C
spreken
D
schrijven

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Je staat bij de tramhalte en kijkt op het bord hoe laat jouw tram gaat.

Welke vaardigheid gebruik je?
A
lezen
B
gesprekken voeren
C
spreken
D
schrijven

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

In tram 3 roept de trambestuurder om dat er een omleiding is.

Welke vaardigheid gebruik je?
A
lezen
B
gesprekken voeren
C
spreken
D
luisteren

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Je vriend krijgt een boete vanwege zwartrijden. Jij vindt dit terecht, want jij betaalt voor je reis. Hij is het niet met je eens. Er ontstaat een discussie.
Welke vaardigheid gebruik je?
A
lezen
B
gesprekken voeren
C
spreken
D
luisteren

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Het abonnement
Een OV-abonnement is een kaart die je helpt om vaak met de bus, trein of tram te reizen zonder elke keer een los kaartje te kopen. Je betaalt één keer per maand of per jaar en kunt dan steeds reizen.

Slide 21 - Slide

Het bewijs dat je betaald hebt om ergens regelmatig gebruik van te maken.
Maak een zin met abonnement

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

De chauffeur

Slide 23 - Slide

Iemand die een wagen bestuurt, bijvoorbeeld een auto of bus. 
De conducteur

Slide 24 - Slide

Iemand die in een trein of tram de vervoersbewijzen controleert. 
Wat is het verschil tussen een chauffeur en een conducteur?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

De machinist

Slide 26 - Slide


Iemand die een trein bestuurt. 
Wat doet een machinist?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag
  • Bekijk de tabel bij opdracht 3 op bladzijde 119.
  • Lees de informatie bij Taak 1 t/m 5.
  • Je gaat verschillende dingen leren die te maken hebben met lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren.
  • Schat voor jezelf in: Welke onderdelen vind je makkelijk, welke moeilijk?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag (2)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Welke vaardigheid beheers jij het beste denk je?
lezen
luisteren
spreken
gesprekken voeren
schrijven

Slide 31 - Poll

This item has no instructions

Welke vaardigheid moet jij het meest oefenen, denk je?
lezen
luisteren
spreken
gesprekken voeren
schrijven

Slide 32 - Poll

This item has no instructions

Hoe kijk je naar de komende lessen voor dit vak?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

This item has no instructions