Schrijven - Zinnen maken met één werkwoord (2)


Welkom!

Ga lekker zitten.

Ik ga zo vertellen wat 
we gaan doen...
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Welkom!

Ga lekker zitten.

Ik ga zo vertellen wat 
we gaan doen...

Slide 1 - Slide


Mededelingen

  • Twee nieuwe leerlingen in de klas
  • Op tijd op het Hoofdvaart College
  • NB-uren

Slide 2 - Slide


Wat gaan we 
doen deze les?

Schrijven: zinnen maken +
formulieren en kaartjes

Aan het einde van de les:
  • kun je zinnen met één werkwoord
op de goede manier schrijven;
  • kun je formulieren en kaartjes schrijven.

Slide 3 - Slide

Volgorde (herhaling)





Wat - Werkwoord - Waar - Wie - Wanneer
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 4 - Slide

Volgorde (herhaling)





Wat - Werkwoord - Waar - Wie - Wanneer
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 5 - Slide

Volgorde (herhaling)





Wat - Werkwoord - Waar - Wie - Wanneer
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 6 - Slide

Volgorde (herhaling)
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 7 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 8 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
(2)
(3)
(4)
(5)
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 9 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
(3)
(4)
(5)
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 10 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
(4)
(5)
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 11 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
(5)
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 12 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
in de winkel.
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 13 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
in de winkel.
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
's Middags
(2)
(3)
(4)
(5)

Slide 14 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
in de winkel.
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
's Middags
koopt
(3)
(4)
(5)

Slide 15 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
in de winkel.
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
's Middags
koopt
hij
(4)
(5)

Slide 16 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
in de winkel.
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
's Middags
koopt
hij
een broodje
(5)

Slide 17 - Slide

Volgorde (herhaling)





koopt - een broodje - 's middags - hij - in de winkel
Wie
Werkwoord
Wanneer
Wat
Waar
Hij
koopt
's middags
een broodje
in de winkel.
Wanneer
Werkwoord
Wie
Wat
Waar
's Middags
koopt
hij
een broodje
in de winkel.

Slide 18 - Slide

Werken in twee groepen...

Slide 19 - Slide

Groep 1
Groep 2
Saladeh, Miguel, Alind, Bogdan, Taha & Isabella
Aras, Danylo, Kyle, Stanislaw, Kira, Tetiana, Amer, Vlad, Fozia & Amira
Samen met mij
1.  Wij doen een paar zinnen samen.
2. Iedereen probeert één zin of twee 
    zinnen zelf. De anderen helpen als het 
    niet lukt.
3. Iedereen probeert de rest van het 
    werkblad af te maken. Ik ben er om te 
    helpen.

Alleen (zelfstandig)
1.  Kijk pagina 54 t/m 57 van het werkblad 
    van jouw klasgenoot na: zet een 
    kruis bij de zin die fout is. Verbeter niet!
2. Als je alles hebt nagekeken, geef je het 
    werkblad terug aan je klasgenoot.
3. Als je jouw eigen werkblad hebt 
    teruggekregen, dan verbeter jij jouw 
    eigen fouten.
Klaar?
Als je klaar bent, dan pak je een laptop en ga je Diglin doen.
Klaar?
Als je klaar bent, dan pak je een laptop en ga je Diglin doen.

Slide 20 - Slide

Begrijp ik het?

Slide 21 - Slide

Check-vragen
1. 

2.

3.
heeft
in de Zeilstraat
al vijf jaar
Ahmet's vader
een viswinkel
zetten
de vuilniszak
elke dinsdag
de buurman
buiten op de stoep
morgen
brengen
naar het station
hij
zijn vriend

Slide 22 - Slide