les 26 tiberius gracchus spreekt

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wat waren provincies? (provincia)

1. Gewesten van de Romeinen in Nederland
2. door Romeinen veroverde gebieden met zelfbestuur
3. door Romeinen veroverde en bestuurde gebieden.

Wat waren proletariers?

1. Romeinen die zich onbeschaafd gedroegen.
2. Romeinen die een communistisch systeem voorstonden.
3. Romeinen die geen middelen van bestaan hadden; alleen kinderen.

Vul aan: Volkstribunen ...

1. hadden het recht van veto tegen besluiten van de magistraten.
2. vormden een eigen regering van het volk.
3. waren verantwoordelijk voor de sociale zorg.

Wie staat centraal in de regels 2-4?

1. Tiberius Gracchus
2. het toegesproken volk

welke tegenstelling zie je in r. 1 t/m 5

Wie staat centraal in de regels 5-14?

1. Tiberius Gracchus
2. het toegesproken volk

Welk woord herken je in desertus? (r.3)

Welk woord herken je in laborare? (r. 4)

wie zijn alienis dominis (r.5)?

coluntur (r.6)

1. praesens passief 3e p mv
2. imperfectum passief 3e p mv
3. praesens actief 3e p ev
4. perfectum 3e p passief

Welk woord herken je in defendere? (r.11)

benoem vexabimini

Wie staat centraal in de regels 15-16?

1. Tiberius Gracchus
2. het toegesproken volk?

Wat wil Tiberius duidelijk maken met zijn punt over de bestiae? (r.7-8)

Wat wil Tiberius duidelijk over de domini terrarum? (r.7-8)

welke woorden vormen een contrast/tegenstelling r. 11

Welk woord herken je in lex, legis? (r. 15)

Wie staat centraal in de regels 17-18?

1. Tiberius Gracchus
2. het toegesproken volk

welk woord herken je in creare? (r. 18)

Wat wil Tiberius Gracchus met zijn toespraak bereiken?