What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HA1A - Meewerkend voorwerp les 1
Welkom!
In deze les:
- Stillezen
- Terugkijken werkwoordsspelling
- Zinsdelen
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
In deze les:
- Stillezen
- Terugkijken werkwoordsspelling
- Zinsdelen
Slide 1 - Slide
Stillezen
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Terugkijken op spelling
Welke woorden horen er in de zin en welke vorm of tijd van het werkwoord heb je nodig.
Slide 3 - Slide
De jongen kreeg een slecht gevoel van de ...... (dealen) drugs
A
dealende
B
gedealde
C
dealt
Slide 4 - Quiz
De jongen kreeg een slecht gevoel van de ...... (dealen) drugs
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
ott
Slide 5 - Quiz
De jongen kreeg een slecht gevoel van de ...... (dealen) drugs
A
pvvt
B
pvtt
C
vd
D
od
Slide 6 - Quiz
In de wachtkamer heeft een .... (niezen) pupje gezeten
A
Niezen
B
niezende
C
geniest
D
niesend
Slide 7 - Quiz
In de wachtkamer heeft een .... (niezen) pupje gezeten
A
pvtt
B
pvvt
C
vd
D
od
Slide 8 - Quiz
In de wachtkamer heeft een .... (niezen) pupje gezeten
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt
Slide 9 - Quiz
Vlak voor sluitingstijd verkocht de juwelier nog een dure ring aan een klant.
A
ontvanger = juwelier
B
ontvanger = dure ring
C
ontvanger = een klant
D
ontvanger = sluitingstijd
Slide 10 - Quiz
De artiest toonde zijn kunsten aan een enthousiast publiek
A
ontvanger = de artiest
B
ontvanger = een enthouiast publiek
C
ontvanger = zijn kunsten
Slide 11 - Quiz
Binnenkort zal de gemeente de verouderde wijk een opknapbeurt geven
A
ontvanger = binnenkort
B
ontvanger = de gemeente
C
ontvanger = de verouderde wijk
D
ontvanger = een opknapbeurt
Slide 12 - Quiz
De ober heeft voor Xavier een glas verse jus d’orange ingeschonken
A
ontvanger = de ober
B
ontvanger = xavier
C
ontvanger = een glas verse jus
D
ontvanger = ingeschonken
Slide 13 - Quiz
Het meewerkend voorwerp:
In een zin hebben de verschillende onderdelen, verschillende rollen.
Onderwerp
is de handelaar
Gezegde
is de handeling
Lijdend voorwerp
ondergaat iets
meewerkend voorwerp
ontvanger
-> filmpje site
Slide 14 - Slide
Het meewerkend voorwerp:
Staat vaak
aan
of
voor
bij
Als het er niet staat, kun je het toevoegen
Antwoord op de vraag:
Aan wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
(onthoud het pannekoeken bakken, hou je aan die volgorde!)
Slide 15 - Slide
Het meewerkend voorwerp:
Antwoord op de vraag:
Aan/voor
wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Het bloemetje heb ik voor mijn oma gekocht.
PV
= heb
LV
= het pupje
OW
= ik (wie heeft iets gekocht?)
MV
= voor mijn oma
Gez
= heb gekocht
Slide 16 - Slide
Aan de slag:
Maak jouw eigen leerlijn grammatica zinsdelen H5 meewerkend voorwerp
Wanneer: Deze les en de komende les
Slide 17 - Slide
More lessons like this
A1B- Meewerkend voorwerp les 1
May 2019
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
HA - Week 20 - les 2 - Grammatica zinsdelen H5 en H6
May 2022
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Zinsontleding
November 2022
- Lesson with
14 slides
SMS klas 5; het lijdend voorwerp thema 3.
March 2022
- Lesson with
49 slides
Taalles
Primary Education
Age 10,11
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs