Wet BIG Quiz

WET BIG
voor Verpleegkundigen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

WET BIG
voor Verpleegkundigen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


De wet BIG:
A
is een kwaliteitswet
B
beschermt de zorgvrager
C
gaat over bevoegd en bekwaam zijn
D
antwoord a, b en c zijn goed

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions


Wat regelt de BIG wet?
A
Voorbehouden handelingen
B
Beschermde beroepstitel
C
Recht op informatie voor de patiënten
D
Vrije artsen keuze

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


Wat houdt bekwaamheid in?
A
Kennis over bijbehorende richtlijnen
B
Correcte informatie kunnen verstrekken aan de zorgvrager
C
Voldoende kennis over het ziektebeeld van de zorgvrager
D
A, B én C zijn juist, en er zijn nog meer eisen.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Je twijfelt of je zorgvrager complicaties krijgt bij het inbrengen van een blaaskatheter
A
Dan mag je de handeling wel uitvoeren
B
Dan ben je niet bekwaam voor deze handeling
C
Dan heb je meer scholing nodig
D
Dan zoek je dit op in de richtlijn of het protocol

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De verpleegkundige is zelfstandig bevoegd voor voorbehouden handelingen
A
Eens
B
Oneens

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN voorbehouden handeling?
A
Venapunctie
B
Injectie geven
C
Vingerprik uitvoeren
D
Verloskundige handeling

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbehouden handeling?
A
Katheterzak verwisselen
B
Rode wond verzorgen
C
Infuuszak verwisselen
D
Infuus prikken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke handelingen zijn protocollen van toepassing in
de BIG-wet?
A
Voor voorbehouden handelingen
B
Voor overige Handelingen
C
Voor risicovolle handelingen
D
Antwoord A, B én C

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke voorbehouden handelingen je mag uitvoeren hangt af van:
A
je bevoegdheid
B
je functie
C
je bekwaamheid
D
je takenpakket

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Voor wie geldt het medisch tuchtrecht?
A
Alle medewerkers werkzaam in de gezondheidszorg
B
Alle medewerkers geregistreerd in het BIG-register
C
Alle medewerkers die voorbehouden handelingen uitvoeren
D
Alle medewerkers die een risicovolle handeling uitvoeren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Wanneer kun je als verpleegkundige te maken krijgen met het tuchtrecht?
A
Als je je werk niet goed uitvoert
B
Als je werk weigert
C
Als je een fout maakt bij een verpleegtechnische handeling
D
Als anderen zeggen dat je tekortschiet in de zorg-verlening

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Een klacht bij het Tuchtcollege kan ingediend worden door:
A
Een patiënt of diens familie en/of een rechtstreeks belanghebbende.
B
Een rechtstreeks belanghebbende, de IGJ, een opdrachtgever, een werkgever of de zorgverzekeraar.
C
Een patiënt, een rechtstreeks belanghebbende of de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd.
D
Werkgever of een opdrachtgever.

Slide 14 - Quiz

Toelichting:
De Wet BIG benoemt deze groep als klagers. Wie een rechtstreeks belanghebbende is, wordt door het Tuchtcollege bepaald. Dit kan dus ook een collega of mantelzorger zijn. Maar ook de zorgverzekeraar kan klagen over zelfstandig werkende verpleegkundigen die rechtstreeks declareren bij de zorgverzekeraar.
Welke straf kun je binnen het tuchtrecht krijgen?
A
Een waarschuwing en een berisping
B
Geldboete en schorsing inschrijving BIG-register
C
Gedeeltelijke ontzegging uitoefenen van beroep en schrapping BIG-register
D
Alle genoemde straffen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Het aantal klachten tegen verpleegkundigen bij de Regionale Tuchtcolleges voor de gezondheidszorg in Nederland ligt jaarlijks gemiddeld op:
A
Ongeveer 25 per jaar
B
ongeveer 50 per jaar
C
Ongeveer 150 per jaar
D
ongeveer 250 per jaar

Slide 16 - Quiz

Toelichting:
De laatste jaren worden gemiddeld zo’n 150 klachten tegen verpleegkundigen ingediend bij de Tuchtcolleges. Het totaal aantal klachten voor alle BIG-geregistreerde beroepsgroepen ligt op zo’n 1600 tot 1700 per jaar. De klachten tegen artsen nemen daar het belangrijkste aandeel in. Daarvan zijn de klachten tegen de groep huisartsen het grootst. Een huisarts heeft in zijn carrière 80% kans om met Tuchtrecht te maken te krijgen.
De samenstelling van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg bestaat bij een klachtafhandeling tegen verpleegkundige of verpleegkundig specialist uit:
A
twee juristen, een arts en twee verpleegkundigen
B
twee juristen en drie verpleegkundigen.
C
drie juristen en twee verpleegkundigen.
D
drie juristen, een arts en een voorzitter.

Slide 17 - Quiz

Toelichting:
Van de twee juristen is één de voorzitter (rechter). Samen met de andere jurist en de drie leden verpleegkundige beroepsgenoten vormen zij het Tuchtcollege die de uitspraak over de klacht(en) doen. De drie leden beroepsgenoten die in de Tuchtcolleges zitten moeten ruime praktijkervaring hebben, kennis van de professionele standaard en een breed netwerk hebben in de gezondheidszorg. Ze zijn minimaal HBO-opgeleid en hebben diverse expertise. De leden beroepsgenoten van het Tuchtcollege worden door de gezaghebbende beroepsvereniging (V&VN) voorgedragen bij de Tuchtcolleges. V&VN heeft een interne selectieprocedure voor deze voordrachten.
Om een tuchtklacht te voorkomen is het belangrijk om…
A
Op je eigen handelen en gedrag te reflecteren met collega’s.
B
Zorgvuldige en objectieve verslaglegging volgens de richtlijn Verpleegkundige verslaglegging.
C
Om goed te communiceren en de zorg dagelijks te evalueren.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 18 - Quiz

Om een tuchtklacht te voorkomen is het belangrijk om…
- op je eigen handelen en gedrag te reflecteren met collega’s.
- zorgvuldige en objectieve verslaglegging te doen volgens de richtlijn Verpleegkundige verslaglegging.
- om goed te communiceren en de zorg dagelijks te evalueren.

Toelichting:
Het hoort bij je beroepsuitoefening dat je op je eigen handelen en gedrag weet te reflecteren met collega’s en andere zorgprofessionals. Maar ook zorgvuldige en objectieve verslaglegging volgens de richtlijn Verpleegkundige verslaglegging is van belang. En goede communicatie en afstemming met patiënt en diens naasten is essentieel en de zorg dagelijks evalueren kan klachten voorkomen. Verder is het belangrijk dat je je als verpleegkundige vooral houdt aan de professionele standaard die geldt binnen je eigen beroepsgroep en dat je je houdt aan de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden.
(Alle antwoorden waren juist!)