3T 4e naamval

3T 3e & 4e naamval
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3T 3e & 4e naamval

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Willkommmen
Alle leerlingen, die voor 4T Duits gekozen hebben,
gaan aan de kant van het raam zitten!

Alle anderen leerlingen aan de kant van de deur!

Slide 3 - Slide

Willkommmen
Alle leerlingen, die voor 4T Duits gekozen hebben,
gaan aan de kant van het raam zitten!

Alle anderen leerlingen aan de kant van de deur!

Slide 4 - Slide

4T Duits groep

  • Grammatica persoonlijke voornaamwoorden 3e & 4e naamval
  • Uitleg 
  • Oefenen
  • Opddrachten

Geen Duits meer

  • Woordenschat leren voor de So volgende week maandag

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Noem de Duitse persoonlijke voornaamwoorden (1e of 4e naamval)

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

De 1e naamval

Slide 10 - Slide

De 4e naamval

Slide 11 - Slide

(Ik) ______ bin fertig!
A
Mich
B
Du
C
Ich
D
Wir

Slide 12 - Quiz

Haben (u) _______ mich vergessen?
A
sie
B
du
C
er
D
Sie

Slide 13 - Quiz

Ich habe ein Eis für (jullie) _________!
A
dich
B
ihr
C
euch
D
mich

Slide 14 - Quiz

Er muss gegen (hem) ________ Fussball spielen.
A
ihn
B
er
C
dich
D
du

Slide 15 - Quiz

Mein Vater fährt ohne (ons) _________
in den Urlaub.
A
mich
B
uns
C
ich
D
wir

Slide 16 - Quiz

Welke voorzetsels staan in de 4e naamval?

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

goud-f-bis:
gegen = tegen
ohne = zonder
um = om
durch = door
für = voor ( bestemd voor)
bis= tot
--> Na deze voorzetsels moet je ALTIJD de 4e naamval gebruiken

Slide 20 - Slide

Hoe vraag je naar de 4e naamval?
(Ontleden 4e naamval)

Slide 21 - Mind map

Slide 22 - Slide

4e naamval

Slide 23 - Slide

"Kennst du ihn gut?"
1e en 4e naamval?
A
1e = ihn 4e = du
B
1e = du 4e= ihn
C
alles 1e naamval
D
??? Keine Ahnung

Slide 24 - Quiz

Haben Sie mich angerufen?
1e en 4e naamval
A
1e = Sie 4e = mich
B
1e= mich 4e = Sie
C
alles 4e naamval
D
??? Keine Ahnung

Slide 25 - Quiz

Kennst du ihn gut?
1e en 4e naamval
A
1e = ihn 4e = du
B
1e = du 4e = ihn
C
alles 4e naamval
D
??? Keine Ahnung

Slide 26 - Quiz

Als je klaar bent, ga je naar Quizlet Kapitel 4 woordjes oefenen!

Slide 27 - Slide

Hoe vond je de uitleg van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll