This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H6/7 Formules en grafieken
HV: blz. 202 deel A TL: blz. 10 deel B
Slide 1 - Slide
Planning
LESDOEL: woordformules maken en met woordformules werken.
introductie leerdoel
Uitleg §6.1
Aan de slag
Hoe ging de les?
toets H7/6 op 12 jan.!!!
Slide 2 - Slide
Vandaag §6.1 met dit Leerdoel:
Slide 3 - Slide
Eerst...
een fascinerend natuurverschijnsel!
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
a. we lezen deze tekst hieronder samen
b. dan beantwoord je de vraag
Dit is geen simpele vraag.
Concentreer je dus goed!
timer
1:00
Slide 6 - Slide
Op welke afstand is het onweer ongeveer?
A
2 km
B
2 + 2/3 km
C
2.5 km
D
3 km
Slide 7 - Quiz
Dit is het teleurstellende antwoord van het Uitwerkingenboek...
Slide 8 - Slide
Oplossing:
Het duurt voor de donder 3 seconden om 1 km af te leggen.
Dus als je de donder hoort na 8 seconden, dan is deze
8 : 3 = km ver weg.
Of ook 2.7 km, afgerond.
Omdat het antwoord 'ongeveer' werd gevraagd, is ook 2.5 km goed.
2+32
Slide 9 - Slide
Een regel in woorden over donder en bliksem is:
Als je de tijd in seconden die het de donder neemt om je te bereiken, deelt door 3, krijg je de afstand in km.
Slide 10 - Slide
Deze REGEL IN WOORDEN veranderen we nu in een
FORMULE.
tijd in seconden : 3 = afstand in km
Slide 11 - Slide
Oplossing:
Slide 12 - Slide
Van tekst naar een woordformule
In een woordformule staat op een korte en handige manier hoe je iets berekent.
Het is een regel in woorden met wiskundige symbolen.
Een formule heeft altijd twee onbekende.
Algemene vorm woordformule:
Uitkomst= ... + ... x aantal
Slide 13 - Slide
Maak nu zelf een Formule!
In de volgende slide krijg je een situatie uit het dagelijks leven uitgelegd.
Je gaat hier zelf
- een Formule bij maken en
- een Berekening met deze Formule maken
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
antwoorden? Formule .... ?
Slide 16 - Mind map
Slide 17 - Video
vr 1 Om een woordformule te maken van de opstelling van de tafel en stoelen hiernaast moeten we eerst de regelmaat ontdekken!
Je ziet dat om elke tafel steeds 4 stoelen staan. Dus als je weet hoeveel tafels er zijn doe je dat
x 4 maar let op! Er staan op het uiteinde nog 2 extra stoelen (rode cirkels)
Aantal tafel x 4 + 2 = aantal stoelen
Slide 18 - Slide
vr 3 Nog eens: Bij deze tafel staan er steeds 6 stoelen om de tafel. Dus als je weet hoeveel tafels er staan doe je dat x 6 en dan weet je hoeveel stoelen je nodig hebt.
Aantal tafels x 6 Dit is nog niet af! Er staan ook nog 2 stoelen op de korte kant van de tafel.
Formule: aantal tafels x 6 + 2
Slide 19 - Slide
vr 7 het maakt niet uit hoeveel m2 er nodig is, die 25 euro is éénmalig!
Kosten = aantal m2 x?+ 25
Slide 20 - Slide
Elke m2
die je koopt
kost je 15 euro!
Kosten = aantal m2 x15+ 25
Slide 21 - Slide
Schrijf de formule op voor de totale kosten.
Slide 22 - Open question
Aanpak: Hoe maak ik een formule bij een beschrijving?