Hoofdstuk 3.3 zouten in de landbouw

Zouten in de landbouw (3.3)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Zouten in de landbouw (3.3)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Even herhalen wat we vorige week hebben gedaan
verhoudingsformules en oplossen van zouten.
- Zouten in de landbouw
- weektaak 

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les kun je
- Weet je wat het verschil is tussen enkelvoudige en samengestelde ionen
- kun je de samengestelde ionen vinden in de BiNaS
- kun je hiermee verhoudingsformules opstellen 

Slide 3 - Slide

Toets H3: dinsdag 6 december 

Slide 4 - Slide

Geef de oplosvergelijking van de volgende zouten die je gaat oplossen in water:
1. Bariumjodide
2. Zilverchloride
3. Kaliumsulfide 

4. Waarom hebben zouten zo'n hoog smeltpunt: gebruik hierin de termen ionbinding en ionrooster 
5. Leg uit of een kaliumsulfide oplossing stroom geleid 

Slide 5 - Slide

Enkelvoudige ionen
De gebruiken we al de hele tijd

bestaan uit 1 atoomsoort
Mg2+, Ba2+, Cl-, F- etc.

Slide 6 - Slide

Samengestelde ionen 
Hebben 2 of meer atoom soorten (niet-metalen)

Hebben vaak hun eigen triviale naam 
(je hebt er al een paar tijdens het practicum gezien vorige week) 
Lading verschilt --> kan je opzoeken in BiNaS

Slide 7 - Slide

Samengestelde ionen 
Hebben 2 of meer atoom soorten 

carbonaat = CO32-
Sulfaat = SO42-

Slide 8 - Slide

Tabel 66B aan de rechterkant 

Slide 9 - Slide

verhoudingsformule
 werkt hetzelfde als dat we al deden: evenveel + als - 

Alleen moeten we bij samengestelde ionen haken gebruiken

Slide 10 - Slide

Bijvoorbeeld: magnesiumnitraat

Slide 11 - Slide

Bijvoorbeeld: magnesiumnitraat
Magnesium = Mg2+
Nitraat = NO3- 
Dan heb je twee keer nitraat nodig 
NIET: MgNO32
MAAR: Mg(NO3)2

Slide 12 - Slide

Even zelf oefenen: geef de verhoudingsformule of de systematische naam
1. Ammoniumchloride
2. Zilverfosfaat

3. Na2SO4
4. Ca(ClO3)2

Slide 13 - Slide

Even koppelen aan de titel: landbouw
In de grond zitten veel mineralen = zouten (soms te veel)
En komen daar ook door (te veel) bemesting

Bij regen spoelen de zouten naar het oppervlaktewater
Zouten in het oppervlakte water = eutrofiering  
Gevolg is heel veel algengroei en minder zuurstof voor vissen 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Mineralen balans
Een boer moet goed de mineralen in balans houden
(vooral ionen met stikstof (N) en fosfor (P))

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Weektaal deel 1
- Maken opdrachten Zouten in de landbouw (opdracht 26 t/m 29 en 34, blz 70)

Slide 18 - Slide