O, ww.gez., PV, LV, herhaling

             Welkom
1 / 18
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

             Welkom

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm is een
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
alle werkwoorden in de zin

Slide 3 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp in een zin?
A
alle werkwoorden in de zin opschrijven
B
de tijd veranderen
C
wie of wat + ww.gez
D
zin in het meervoud zetten

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Wie het doet in de zin
B
Alle werkwoorden in de zin
C
Het werkwoord dat vooraan komt te staan als de zin vragend is...
D
geen idee

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Karim moet de lamp al maanden ophangen (pv)?
A
Kariem
B
moet ophangen
C
moet
D
die lamp

Slide 7 - Quiz

Die verpleegkundige kon het kind met veel moeite geruststellen
pv?
A
kon
B
geruststellen
C
Die verpleegkundige
D
het kind

Slide 8 - Quiz

Hebben jullie alle muren in de woonkamer al geschilderd?
(ww.gez.)
A
jullie
B
hebben geschilderd
C
hebben
D
alle muren in de woonkamer

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Link

Welke vraag gebruik je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 11 - Open question

De man schrijft een stukje voor de krant.
(LV)
A
De man
B
een stukje voor de krant
C
de krant
D
schrijft

Slide 12 - Quiz

Houdt het dan nooit op?
(LV)
A
Houdt op
B
het
C
dan
D
geen

Slide 13 - Quiz

De man gaf de serveerster een tientje fooi.
(beschrijf het O, ww.gez. PV, LV

Slide 14 - Open question

Verdeel deze zin in zinsdelen:
Gooi de bouillonblokjes in de pan.

Slide 15 - Open question

Aan de slag!
Studiemeter:
  • via starttaal online
  • 2F
  • grammatica
  • onderwerp - lijdend voorwerp

Slide 16 - Slide

Herkansing werkwoordspelling
Wie wil dit nu herkansen?

Slide 17 - Slide

Toets ontleding:

* volgende week...

Slide 18 - Slide