KOP 20

             Welkom
1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

             Welkom

Slide 1 - Slide

  • onderwerp

werkwoordelijk gezegde
persoonsvorm

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm is een
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
alle werkwoorden in de zin

Slide 3 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp in een zin?
A
alle werkwoorden in de zin opschrijven
B
de tijd veranderen
C
wie of wat + ww.gez
D
zin in het meervoud zetten

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Wie het doet in de zin
B
Alle werkwoorden in de zin
C
Het werkwoord dat vooraan komt te staan als de zin vragend is...
D
geen idee

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Ik heb een mooie hond.
persoonsvorm (pv)?
A
Ik
B
heb
C
mooie
D
hond

Slide 7 - Quiz

Haar naam is Birei.
pv?
A
Haar
B
naam
C
is
D
Birei

Slide 8 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde=alle werkwoorden in de zin.
Mijn moeder heeft voor de visite een cake gebakken.
A
Mijn moeder
B
heeft
C
heeft gebakken
D
een cake

Slide 9 - Quiz

De heksen toveren de prins om in een kikker.
ww.gezegde=
A
De heksen
B
toveren
C
toveren de prins
D
in een kikker

Slide 10 - Quiz

Ik speel klarinet en saxofoon.
Onderwerp=
A
Ik
B
speel
C
klarinet
D
saxofoon

Slide 11 - Quiz

Mijn lievelingspaard heette Pablo.
Onderwerp=
A
Mijn
B
lievelingspaard
C
Mijn lievelingspaard
D
Pablo

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Link

Onderwerp:
(wie of wat doet het?)

ww.gez.
(alle ww. in de zin).

wie/wat + onderwerp + gezegde

.......................... + ........................... + ...........................

Slide 14 - Slide

Sjoerd mag ik erg graag.

Zoek lijdend voorwerp
A
Sjoerd
B
ik
C
mag
D
Zit er niet in

Slide 15 - Quiz

Hij durft haar niet aan te spreken
A
durft aan te spreken
B
hij
C
haar
D
zit er niet in

Slide 16 - Quiz

De man gaf de serveerster een tientje fooi.

(beschrijf LV en O)

Slide 17 - Open question

Aan de slag!
Studiemeter:
  • via starttaal online
  • 2F
  • grammatica
  • onderwerp - lijdend voorwerp

Slide 18 - Slide

Herkansing werkwoordspelling
Wie wil dit nu herkansen?

Slide 19 - Slide