5.2 wat voor ondernemingen?

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Huiswerk
  • Leerdoelen 5.2
  • Instructie 5.2
  • Aan de slag met 5.2
  • Wat hebben we geleerd vandaag?
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 5
 Is er werk voor jou?

5.1 Wat levert werken op?
5.2 Wat voor ondernemingen?
5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
5.4 Als je zonder werk zit

Slide 4 - Slide

Je leert vandaag:
  • in welke groepen je de productie kunt indelen
  • hoe in bedrijven het werk verdeeld wordt
  • welke ondernemingsvormen er zijn 

Slide 5 - Slide

Productie van een
spijkerbroek

Slide 6 - Mind map

Productiesectoren
  • primaire sector: landbouw, visserij, winning grondstoffen
  • secundaire sector: industrie, bouw, ambachten (maken producten)
  • tertiaire sector: commerciële dienstverlening zoals winkels en banken
  • quartaire sector: niet-commerciële dienstverlening 

Slide 7 - Slide


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 8 - Quiz


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 9 - Quiz


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Komende 10 minuten aan het werk met opgave 1 tot en met 5.
Ben je eerder klaar? Werk dan rustig verder!

Slide 13 - Slide



Denk tijdens het bekijken van de video aan de leerdoelen van deze les.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Controleren leerdoelen

Slide 16 - Slide

Je hebt geleerd:
  • in welke groepen je de productie kunt indelen
  • hoe in bedrijven het werk verdeeld wordt
  • welke ondernemingsvormen er zijn 

Slide 17 - Slide

Huiswerk voor de volgende keer:
Paragraaf 5.2 af.

Werk daar nu nog aan.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Lesdoelen van vandaag:
  • Je kunt motieven noemen om een eigen bedrijf te starten.
  • Je kunt uitleggen welke ondernemersvormen er zijn.
  • Je kunt kenmerken noemen van de verschillende ondernemersvormen.

Slide 20 - Slide

Huiswerk voor volgende week de opdrachten (niet allemaal) van 4.1 af. Zie SOM.

Slide 21 - Slide

Als je een eenmanszaak hebt dan mag je wel personeel in dienst hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Als je alleen de eigenaar wilt zijn uit welke twee ondernemingsvormen kun je dan kiezen?
A
de bv en de nv
B
de eenmanszaak en de vof
C
de nv en de vof
D
de eenmanszaak en de bv

Slide 23 - Quiz

Fijne dag en tot volgende week!

Slide 24 - Slide