Je gebruikt hen bij lijdend voorwerp of na een voorzetsel
Je gebruikt hun als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en bezittelijk voornaamwoord
Als je mijn broers tegenkomt, wil je hen dan zeggen dat we om zes uur eten?
Als je mijn broers tegenkomt, wil je hun dan zeggen dat we om zes uur eten?