Functies: herhaling trim 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Reële functies en Eerstegraadsfuncties

Welke grafieken stellen functies voor?

1. Grafieken A - C - E
2. Grafieken A - C
3. Grafieken C - E
4. Grafieken A - E

f(2) = ?

1. f(2)=0
2. f(2)=8
3. f(2)=6
4. f(2)=-2

f(x) = 4

x = ?

1. x =0
2. x =8 of x=-8
3. x =8
4. x =-4

f(x)=2x+1 is

1. Stijgend
2. Dalend

De grafiek van een constante functie is een schuine rechte.

1. Waar
2. Niet waar

Hoe noemt de functie met als vergelijking y = 2x + 3

1. f(x)
2. h(x)
3. g(x)
4. i(x)

Stel het functievoorschrift op van de functie f.

1. f(x) = -4x+5
2. f(x) = 4x + 5
3. f(x) = 5x - 4
4. f(x) = -5x - 4

De eerste coördinaat van het snijpunt met de y-as is altijd 0.

1. Waar
2. Niet waar

Stel het functievoorschrift op van de functie f.

1. f(x)=​3​​2​​x+1
2. f(x)=3x+1
3. f(x)=​2​​3​​x+1
4. f(x)=2x+1

Hoe noemt de functie met als vergelijking
y = -0,5x - 1

1. f(x)
2. h(x)
3. g(x)
4. i(x)

Stel het voorschrift van de functie f op.
De functie heeft als richtingscoëfficiënt 0 en gaat door het punt P (0, -20)

1. f(x) = -20
2. f(x) = x - 20
3. f(x) = -20x

Stel het voorschrift van de functie f op.
De functie f heeft als richtingscoëfficiënt -1 en
f(5) = -3

1. f(x) = -x + 2
2. f(x) = -x + 5
3. f(x) = -x + 3
4. f(x)=-3x + 5