-
Men hoort vaak dat kaas ongezond is,
je kunt nog beter friet eten!
(men naast je)- De Duitser eet veel vlees, maar de Amerikanen kunnen er ook wat van.(enkelvoud en meervoud)
- Ellen heeft haar bijbaantje voor de gezelligheid en om geld te verdienen. (een woordgroep binnen de hoofdzin en een beknopte bijzin)
- Mijn mentor zei
dat ik voor de toetsen langer moet leren en
ik moet mijn huiswerk beter maken. (een bijzin naast een hoofdzin)