Les 01 - Introductie, perspectieven en tijd

Periode 3 in vwo 4
Verhaalanalyse en literatuurgeschiedenis
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Periode 3 in vwo 4
Verhaalanalyse en literatuurgeschiedenis

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les:
- wat we deze periode gaan doen;
- wat deze periode van je wordt verwacht;
- hoe we deze periode afsluiten;
- wat het verschil is tussen een flashback en een terugverwijzing;
- welke vertelperspectieven er zijn;
- hoe je de verteltijd en de vertelde tijd van een verhaal bepaalt.

Slide 2 - Slide

Periode 3
In periode 3 behandelen we de volgende onderdelen:

- Verhaalanalyse

- Literatuurgeschiedenis middeleeuwen
- Reinaert de Vos

- Literatuurgeschiedenis renaissance
- Warenar

Slide 3 - Slide

Lezen, leren, maken
In deze periode gaan jullie veel lezen: verhalen uit middeleeuwen en renaissance

Ook gaan jullie veel leren: het analyseren van verhalen en literatuurgeschiedenis

Jullie gaan ook veel maken: oefeningen, invulbladen en analyses

Zorg dat je actief aan de les deelneemt en aantekeningen maakt

Slide 4 - Slide

Begrippenlijst

Via Magister berichten hebben jullie twee readers gekregen. Deze kun je tijdens kwt op school ophalen. 

Op pagina 4 tot en met 6 staat een begrippenlijst. Vul deze formulieren in en haal je informatie uit pagina 34 en verder.

Slide 5 - Slide

Wat weten we al van?
- flashback tegenover terugverwijzing
- perspectieven
  (ik, personaal, auctoriaal)
- vertelde tijd verteltijd

Slide 6 - Slide

'Ik heb altijd een grote bek, voor wie het nog niet wist. In wezen ben ik een verlegen type, maar het zal ergens halverwege de lagere school zijn geweest dat ik heb besloten om daar een punt achter te zetten. Ik wilde gewoon niet de rest van mijn leven onverstaanbaar blijven mompelen en niemand aan durven kijken wanneer ze je iets vragen. Van de ene op de andere dag was ik iemand anders geworden. Ik was altijd al vrij grappig, het kostte me weinig moeite om de mensen aan het lachen te krijgen, dus zo’n grote stap was het ook weer niet.'

Uit: Herman Koch, Red ons, Maria Montanelli

Slide 7 - Slide

Van welke vertelsituatie is sprake in het voorgaande citaat.
A
Ik-verteller
B
Alwetende verteller
C
Personaal perspectief
D
Meervoudig perspectief

Slide 8 - Quiz

"Ik zal u iets van den kleinen Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch alles werkelijk zoo gebeurd. Zoodra gij het niet meer gelooft, moet ge niet verder lezen, want dan schrijf ik niet voor u. Ook moogt ge er den kleinen Johannes nooit over spreken, als ge hem soms ontmoet, want dat zou hem verdriet doen en het zou mij spijten, u dit alles verteld te hebben. Johannes woonde in een oud huis met een grooten tuin. Het was er moeilijk den weg te vinden, want in het huis waren veel donkere portaaltjes, trappen, kamertjes en ruime rommelzolders, en in den tuin waren overal schuttingen en broeikasten. Het was een heele wereld voor Johannes. Hij kon er verre tochten in maken en hij gaf namen aan alles wat hij ontdekte."

Uit: De kleine Johannes, Frederik van Eeden

Slide 9 - Slide

Van welke vertelsituatie is sprake in het voorgaande citaat.
A
Ik-verteller
B
Alwetende verteller
C
Personaal perspectief
D
Meervoudig perspectief

Slide 10 - Quiz

Kadoke weet wie hij is: Otto Kadoke, kalm, toegewijd maar niet té empathisch, dat is slecht voor de kalmte, slecht voor de behandeling, de arts moet niet te nabij komen. De nadruk ligt op de derde lettergreep, het is Kadoké, maar als mensen zijn naam verkeerd uitspreken corrigeert hij hen niet. Wat is een naam? Hooguit een geschiedenis waartoe je je moet verhouden. Ze mogen hem ook ‘dokter’ noemen. Officiële papieren ondertekent hij met O. Kadoke.

Uit: Moedervlekken, Arnon Grunberg 

Slide 11 - Slide

Van welke vertelsituatie is sprake in het voorgaande citaat.
A
Ik-verteller
B
Alwetende verteller
C
Personaal perspectief
D
Meervoudig perspectief

Slide 12 - Quiz

Als er sprake is van vertraging, ...
A
is de verteltijd langer dan de vertelde tijd
B
is de verteltijd korter dan de vertelde tijd.

Slide 13 - Quiz

De deurbel, tweemaal: eerst kort en aarzelend, dan lang en nadrukkelijk. Het snerpende geluid joeg de Noorse boskatten elke keer weer de stuipen op het lijf, en deed ze alle kanten uit stuiven om een goed heenkomen te zoeken – reden voor Mirjam om op weekdagen ’s morgens wanneer de postbode kon aanbellen met een pakje, de elektrische schel vaak af te zetten. De katten gingen voor alles. Vandaag, zondag was de kans op aanbellen vrijwel nihil, zeker nu het nog zo vroeg in de ochtend was, dus had ze de stekker in het contact gelaten.
Het eerst belletje klonk alsof een vinger geen houvast op de knop had kunnen vinden.
Uit: Tonio, A.F.Th. van der Heijden

Slide 14 - Slide

In voorgaand fragment... (selecteer twee antwoorden)
A
is de verteltijd langer dan de vertelde tijd.
B
is de verteltijd korter dan de vertelde tijd.
C
versnelling
D
vertraging

Slide 15 - Quiz