1kgt - Taalverzorging lidwoorden + hoofdletters leestekens

Nederlands          1kgt
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Nederlands          1kgt

Slide 1 - Slide

Lezen

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Taalverzorging

* Terugblik vorige les over werkwoorden
* Nieuwe leerstof over lidwoorden + hoofdletters en leestekens

Slide 3 - Slide

Wat ga je leren deze les?
Aan het eind van de les:
> Kun je lidwoorden herkennen en gebruiken in zinnen. 
> Weet je wanneer hoofdletters en leestekens gebruikt moeten worden in zinnen.

Slide 4 - Slide

Maar eerst een terugblik
> H1 Taalverzorging
Werkwoorden
---> DOEN! <---



Slide 5 - Slide

Welke woorden zijn werkwoorden?



 Lopen -racen - tussen - moeten - kado - telefoon - telefoneren

Slide 6 - Slide

Welke woorden zijn werkwoorden?



 Lopen - racen -  moeten -  telefoneren

Slide 7 - Slide

Taalverzorging > Grammatica


Nederlandse taal: woordsoorten 
Welke woordsoorten ken je al?






VIDEO NN



Slide 8 - Slide

Startopdracht
Verdeel onderstaande woorden in twee groepen: welke horen bij elkaar? Er zijn verschillende goede oplossingen.

dat - de - deze - die - dit - het
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Taalverzorging > Grammatica

3 lidwoorden 
2 soorten
DE / HET ------------------------------ ---------> EEN
Bepaalde lidwoorden                                                onbepaald lidwoord




VIDEO NN



Slide 10 - Slide

Verwijswoorden
De auto 
'Deze auto' en 'De auto die daar staat'

Het huis  
'Dit huis' en 'Het huis dat daar staat'

Slide 11 - Slide

Video NN

Slide 12 - Slide

Aan de slag in NN

Maak opdracht 1, 2 en 3.
in NN H1 Taalverzorging formuleren

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Volgende onderwerp van Taalverzorging h1 
Kijk naar de tekst
Wat valt je op?

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Wat heb je onthouden?
hoofdletters --> 
punt -->
uitroepteken -->
vraagteken -->

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aan de slag


Maak opdracht 1 en 2 
in NN H1 Taalverzorging leestekens 
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Doel behaald?

> Herken je lidwoorden?
> Kun je lidwoorden gebruiken?

> Weet je nu wanneer je hoofdletters en leestekens moet gebruiken?

Slide 19 - Slide

Bij welke woordsoort hoort het woord 'de'?

Slide 20 - Open question

Noem een onbepaald lidwoord

Slide 21 - Open question

Bij welke woordsoort hoort het woord opstaan?

Slide 22 - Open question

Hoeveel LW en WW telt deze zin?
Ik loop naar de deur, pak mijn fiets en race naar een winkel.

Slide 23 - Open question

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 24 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
Maaike
B
maaike

Slide 25 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
Amsterdam
B
amsterdam

Slide 26 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
vmbo
B
VMBO

Slide 27 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
friesland
B
Friesland

Slide 28 - Quiz

Met of zonder hoofdletter
A
Geschiedenis
B
geschiedenis

Slide 29 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 30 - Quiz

Goed of fout?
Januari



Zij is jarig in Januari.



A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quiz

Goed of fout?
ik ga op vakantie naar Zwitserland.
A
Goed
B
Fout

Slide 32 - Quiz

Goed of fout?
Met Pasen ben ik een weekend weg.
A
Goed
B
Fout

Slide 33 - Quiz

Welk leesteken komt aan het einde?
Hoe gaat het met je
A
Vraagteken
B
Uitroepteken
C
Punt

Slide 34 - Quiz

Welk leesteken komt aan het einde?
Houd je mond
A
Vraagteken
B
Uitroepteken
C
Punt

Slide 35 - Quiz

Goed of fout?
Mama vroeg: "Wat wil je eten?"
A
Goed
B
Fout

Slide 36 - Quiz

Huiswerk
> t/m opdr. 5 afhebben van Taalverzorging lidwoorden
 
> t/m opdr. 5 afhebben van Taalverzorging hoofdletters en leestekens

Slide 37 - Slide

Oefenen ww
1. Je hebt twee kaartjes
2. Je hoort een woord, bedenk of het een ww is of een ander woord
3. Steek het juiste kaartje in de lucht.

Slide 38 - Slide

De en het spel
1. Schrijf 5 zelfstandig naamwoorden op, die je ziet in de klas;
2. Zet het juiste bepaalde lidwoord (de of het) ervoor;
3. probeer woorden op te schrijven waarvan je denkt dat niet iedereen ze opschrijft.
timer
3:00

Slide 39 - Slide