T2B1

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Thema 2 Voeding en vertering

B1 - Voedingsmiddelen

B1 - Voedingsmiddelen

2.1.1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.

Voedingsmiddelen 

Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.

• Plantaardige producten

• Dierlijke producten

afkomstig van (delen van) planten.

Bijvoorbeeld: groente en fruit

afkomstig van (delen van) dieren of producten van dieren.

Bijvoorbeeld: vlees, melk, eieren en vis

Voedingsstoffen

Voedingsmiddelen bevatten: 

• Voedingsstoffen = bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen. 
• Voedingsvezels = alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel. 

Functies van voedingsstoffen 

• Bouwstoffen zijn nodig voor groei en ontwikkeling.
• Brandstoffen leveren energie.
• Reservestoffen worden opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam. 
• Beschermende stoffen beschermen het lichaam. 

Voedingsvezels 

Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren. 

• zorgen voor een verzadigd (vol) gevoel
• nodig voor een goede darmwerking. 

Opdrachten 

Maken opdracht 1 + 2 + 5 + 6 (blz. 67)

Klaar? Oefenen op biologiepagina.nl 

Druiven zijn een voorbeeld van...

1. Voedingsstoffen
2. Voedingsmiddelen

Wat is geen voedingsstof?

1. Eiwitten
2. Vetten
3. Koolhydraten
4. Vlees

Voedingsmiddelen zijn de producten die je kan eten en drinken.

1. waar
2. niet waar

In de afbeelding is een voedingsmiddel weergegeven

1. juist
2. onjuist

Volkorenbrood
In dit product komt veel voedingsvezel voor.

1. juist
2. onjuist

Is kaas plantaardig of dierlijk?

1. plantaardig voedingsmiddel
2. dierlijk voedingsmiddel

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.

1. juist
2. onjuist