3Ha - woordenschat les 4

Welkom 3Ha
Pak je leesboek. Geen leesboek mee? Kom even naar me toe. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 3Ha
Pak je leesboek. Geen leesboek mee? Kom even naar me toe. 

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Lezen
  • Start H2 Woordenschat

Slide 2 - Slide

Stijlfiguren
Herhaling (drommels, drommels en nog eens drommels)
Tegenstelling (die grote jongen met een klein hartje)
Opsomming (zing, vecht, huil, bid, lach, werk, bewonder
Speciale opsommingen
Drieslag (bloed, zweet en tranen)
climax (hij is goed, nee heel goed, nee fantastisch!)
omgekeerde climax (het ging best goed, redelijk, eigenlijk best slecht)
    

Slide 3 - Slide

Stijlfiguren jaar 2
Vergelijking
Personificatie
Metafoor 

Slide 4 - Slide

H2 Woordenschat
Hyperbool, understatement, eufenisme

Slide 5 - Slide

Nieuwe stijlfiguren
In dit hoofdstuk leer je over:

- Hyperbool
- Understatement
- Eufemisme

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Ik heb dag en nacht op je gewacht!
Hij zou hemel en aarde bewegen voor me!
Klaas en Pietje hebben zich kapot gelachen.

Iets heel erg overdrijven, zodat het duidelijk wordt wat je wilt benoemen.

hyperbool (net als het wiskundige figuur)
Hyperbool

Slide 8 - Slide

Hij gaat heel creatief met de waarheid om.
Het plussize model heeft een volslank figuur.
Ik moet even naar het kleinste kamertje.
Het konijn heeft een aanvaring met een vrachtwagen gehad. 

Iets 'zachter' zeggen, zodat de boodschap minder hard overkomt. 

Eufemisme
Eufemisme

Slide 9 - Slide

Lieke martens kan wel een aardig balletje trappen
We hebben een klein optrekje gekocht (als het een kast van een huis is).

Iets juist heel erg afzwakken (minder belangrijk maken) dan het is, om het juist te benadrukken.

Understatement
Understatement

Slide 10 - Slide

Aan de slag
1. Verzin 3 zinnen met een hyperbool.
2. Verzin 3 zinnen met een eufemisme.
3. Verzin 3 zinnen met een understatement.

Je mag samenwerken. Ik geef zo willekeurig mensen de beurt. 

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Maak de startopdracht en opdracht 2 en 3 van H2 Woordenschat (blz 57).

Slide 12 - Slide