Stijlfiguren

Herhaling Woordenschat 
H1 en H2
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhaling Woordenschat 
H1 en H2

Slide 1 - Slide

Doelen

  • Ik weet wat stijlfiguren zijn.
  • Ik kan stijlfiguren in een tekst herkennen en benoemen.
  • Ik kan uitleggen welk effect stijlfiguren hebben.

Slide 2 - Slide

Stijlfiguren 

  • Herhaling
  • Opsomming
  • Drieslag
  • Climax
  • omgekeerde climax
  • Eufemisme
  • Hyperbool
  • Understatement
  • litotes

Slide 3 - Slide

herhaling
  • Een herhaling is een opsomming waarbij een woord of delen van woorden steeds herhaald worden
  • Voorbeelden zijn: Drommels, drommels en nog eens drommels. Uur na uur na uur zaten we bij meneer Ponsteen in het lokaal.
  • Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk

Slide 4 - Slide

J.H. Leopold
`O, als ik dood zal, dood zal zijn
kom dan en fluister, fluister iets liefs,
mijn bleke ogen zal ik opslaan
en ik zal niet verwonderd zijn.
En ik zal niet verwonderd zijn.' 

Slide 5 - Slide

"Ik kwam, ik zag, ik overwon." - Julius Caesar. Dit is een:
A
drieslag
B
herhaling
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 6 - Quiz

Tijdens het zomerkamp was het macaroni en nog eens macaroni wat we te eten kregen.
A
climax
B
herhaling
C
omgekeerde climax
D
understatement

Slide 7 - Quiz

OPSOMMINGEN
drieslag: opsommingen in drieën, bestaande uit drie delen. 

Heerlijk, helder, Heineken
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed
Ik haat jou echt met je walgelijke gedrag, je nare stem en je irritante kop.

climax: steeds sterker wordende serie
Het was een domper, een teleurstelling, een ramp.

Omgekeerde climax:
Hij heeft hij een groot huis, een dik horloge, een dure auto en… een lege bankrekening.





Slide 8 - Slide

Stijlfiguur in het volgende lied:

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

Glimlachend stond hij op, grijnzend ontbeet hij, verliet toen luid lachend het huis om gierend op zijn werk te arriveren.
A
Climax
B
omgekeerde climax

Slide 11 - Quiz

'Je hebt de toets heel goed gemaakt, wel een beetje onder je niveau, en met een paar fouten, maar toch best oké, in ieder geval een krappe voldoende.'
A
Climax
B
Omgekeerde climax

Slide 12 - Quiz

Hyperbool
Drieslag
Eufemisme
Omgekeerde climax 
Understatement
Climax
honderd keer
Hij kwam, hij zag, hij overwon 
een volslank figuur
geen leren laarzen, geen boots, geen sneakers, maar pantoffels 
We moeten er nog wel wat aan doen
Goed, beter, uitmuntend 
Een zee van tijd 

Slide 13 - Drag question

Stijlfiguren H2

  • Eufemisme
  • Hyperbool
  • Understatement
  • litotes

Slide 14 - Slide

Eufemisme
  • verzacht de werkelijkheid
  • bij nare situaties
  • Bijvoorbeeld: Hij gaat creatief om met de waarheid.

Slide 15 - Slide

Hyperbool
  • overdrijving 
  • We hebben ons kapot gelachen.
  • Ik schaamde me dood.

Slide 16 - Slide

Understatement
  • Afzwakking: je zegt dat iets minder groot, mooi of belangrijk is dan dat het in werkelijkheid is.
  • Vaak: ironisch/spottend effect
  • Vb: Messi kan wel een aardig balletje trappen.     
  • Vb: Het Witte huis is een leuk optrekje.                                                                            

Slide 17 - Slide

Litotes
Een bijzondere vorm van een understatement is de litotes. Je ontkent het tegenovergestelde. Je zegt: Ze is bepaald niet dom; je bedoelt: Ze is slim. 

Vb. Hij woont in grote luxe" worden weergegeven met: een litotes: "Hij woont daar niet onaardig", maar ook met. een understatement: Hij woont daar leuk!"

Slide 18 - Slide

Verschil litotes en understatement

Een litotes bevat een ontkenning, vaak met 'niet' aangegeven. Een understatement bevat geen ontkenning. 

Slide 19 - Slide

Wat is een eufemisme?
timer
0:10
A
Een stijlfiguur om te overdrijven
B
Een stijlfiguur om iets te verbloemen (zachter maken)

Slide 20 - Quiz

hyperbool
hyperbool
understatement
eufemisme
understatement
eufemisme

Slide 21 - Drag question

Wat is een understatement?
A
Een beeldspraak waarbij je beeld gebruikt
B
Een stijlfiguur waarmee je bewust iets extra sterk uitdrukt
C
Een stijlfiguur waarmee je iets bewust minder sterk uitdrukt
D
Een stijlfiguur waarmee je meerdere dingen opsomt achter elkaar

Slide 22 - Quiz


Hij heeft een glaasje teveel op.
Hyperbool , eufemisme of understatement?
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 23 - Quiz

In welke zin staat een eufemisme?
A
Peter wordt gek van de jeuk.
B
Peter moet een kleine boodschap.
C
Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
D
Peter sterft van de honger.

Slide 24 - Quiz

Een schrijver gebruikt een understatement om ....
A
iets extra op te laten vallen.
B
iets minder groot of belangrijk te maken
C
een grapje te maken.

Slide 25 - Quiz

hyperbool
understatement
eufemisme
iets aardiger / beleefder zeggen
afzwakken / iets minder (erg) laten lijken
overdrijven

Slide 26 - Drag question

Hyperbool of understatement?
A
Hyperbool: ik heb helemaal niets om aan te trekken!
B
Hyperbool: Ze was een tikje vermoeid na het lopen van de marathon,
C
Understatement: Ik heb helemaal niets om aan te trekken!
D
Understatement: ze was een tikje vermoeid na het lopen van de marathon.

Slide 27 - Quiz

Is dit een understatement of een overdrijving?
Sleep de zin naar het juiste vak.
understatement 
overdrijving
Ik moet rennen, want ik sta op knappen.

Slide 28 - Drag question