Workshop passé composé

Le passé composé - herhalen
In deze workshop kijken we naar de verleden tijd - le passé composé. 
Dit is een herhaling.
Dit ter voorbereiding op je S.O. !


1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Le passé composé - herhalen
In deze workshop kijken we naar de verleden tijd - le passé composé. 
Dit is een herhaling.
Dit ter voorbereiding op je S.O. !


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke leertechnieken gebruiken jullie? Denk aan: laten overhoren, flitskaarten etc.

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Schrijf minimaal 5 werkwoorden op die eindigen op -er.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Le passé composé :
herhalen
Wat weet je al? 
- Verleden tijd 
- Hulpwerkwoord (avoir) + voltooid deelwoord
- Altijd twee werkwoorden
1+1 = 2

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Le passé composé met hulpwerkwoord avoir
J'ai visité un musée super!
Tu as été où en vacances?
Nous avons fait du ski pendant les vacances.
Vous avez eu beaucoup de cadeaux de Noël? 
Il a joué les jeux vidéos tous les jours.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Traduisez:
Ik heb Netflix gekeken.
A
J'ai regardé du Netflix.
B
Je regarde du Netflix.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wij hebben een film gekeken.
A
Nous regardons un film.
B
Nous avons regardé un film.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Maak een zin in de passé composé met het hulpwerkwoord 'avoir'

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Maak nog een zin in de passé composé met het hulpwerkwoord 'avoir'

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Nu passé composé met hulpwerkwoord être
Er zijn ook werkwoorden die in passé composé het hulpwerkwoord être gebruiken. 
Hiernaast zie je welke ->
(partir/sortir/venir/descendre hoef je niet te kennen)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Arriver = aankomen 
Entrer = binnenkomen 
Rentrer= terugkomen  
Rester = blijven 
Tomber = vallen 
Monter = omhoog gaan 
Aller = gaan

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Passé composé met hulpwerkwoord être
Hulpwerkwoord être 
Je suis
Tu es
Il / Elle / On est 
Nous sommes 
Vous êtes
Ils / Elles sont
Voltooid deelwoord
resté(e)
entré(e)
allé(e)
arrivé(e)(s)
tombé(e)(s)
retourné(e)(s)

Slide 12 - Slide

Uitzondering: partir / sortir / venir

voltooid deelwoord : parti / sorti / venu
Hoe maak je een passé composé met de ww-er?
vorm van avoir of être + -er wordt é
J'ai  mangé              je suis allé(e)
Tu as parlé.                  tu es rentré(e)
il/elle/on a habité      elle est tombée
nous avons demandé                      nous sommes retourné(e)s
vous avez aimé                     vous êtes monté(es)
ils ont passé             ils sont restés
elles ont invité               elles sont allées
(Als het eerste werkwoord een vorm van être is dan moet je even naar de persoon kijken: 
vrouwelijk:e, meervoud: s)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ik ben naar mijn vrienden gegaan
A
Je vais à mes amis.
B
Je suis allé à mes amis.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Zij is thuis gebleven.
A
Elle est restée à la maison.
B
Elle reste à la maison.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Maak een zin in de passé composé met het werkwoord 'aller'.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Hoe maak je een passé composé met de onregelmatige werkwoorden:
avoir: j'ai eu
être: j'ai été
faire: j'ai fait

Voltooid deelwoord blijft dus altijd hetzelfde.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Mettez au passé composé:
il a un chien. (avoir)

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Mettez au passé composé:
Nous faisons du camping. (faire)

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Mettez au passé composé:
Ils vont au Maroc. (aller)

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

mettez au passé composé:
Je suis à Marseille (être)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

mettez au passé composé
Elles prennent une photo (prendre)

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Einde van de workshop
Heb je hier wat aan gehad?


Frans leren is vooral veel oefenen, lezen en veel Frans luisteren. 
Een taal leren kost tijd en vraagt om inzet en doorzettingsvermogen. Maak het leuk voor jezelf.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions