Hoe herken je het zelfstandig naamwoord? - enkelvoud/meervoud : hond/honden - verkleinwoord : hondje - lidwoord ervoor zetten : de hond
Slide 8 - Slide
Bijvoeglijk naamwoorden (bn)
Bijvoeglijk naamwoorden geven extra informatie over zelfstandig naamwoorden. (Geuren, kleuren, lengte, breedte, hoogte, grootte, stoffen)
Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord?
- Een bijvoeglijk naamwoord kan voor OF achter het zelfstandig naamwoord staan. Dat is een spannende film. / De film is spannend. - Een bijvoeglijk naamwoord heeft een korte vorm (zonder -e) een lange vorm. Het spannende boek. / Het boek is spannend.
- Je kan de trappen van vergelijking gebruiken.
Spannend - Spannender - Spannendst.
Slide 9 - Slide
Voorzetsel (vz)
Voorzetsels zijn korte woorden die iets aangeven: - plaats : Het ligt op de kast - tijd : In de pauze koop ik een broodje - reden/oorzaak: Door de regen kwam ik te laat op school.
Hoe herken je een voorzetsel?
- Je kan het voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord zetten in de boom / op de kast / achter de stoel / naast de tafel
- Het staat meestal aan het begin van de zin
Slide 10 - Slide
Voorzetsel (VZ)
Voorzetsels zijn onder andere:
Slide 11 - Slide
Wat wil je nog oefenen?
A
Werkwoorden
B
Lidwoorden/Zelfstandig naamwoorden
C
Bijvoeglijk naamwoorden
D
Voorzetsels
Slide 12 - Quiz
Aan de slag
Je gaat bezig met de opdrachten van het onderdeel dat jij moeilijk vindt!
Dit mag in een tweetal of drietal. Zorg ervoor dat je wel zachtjes overlegt!