Week 20

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Einleitung Kapitel 5
Je weet waar dit Kapitel 5 over gaat en wat je gaat leren. 
Wortschatz ausbreiten
Je kent woorden die te maken hebben met het thema: ´Essen´.
Sehensfertigkeit üben 
Je kunt een eenvoudige reportage over eten en drinken begrijpen. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 19 & 20
Wochenaufgabe Woche 20
Je weet wat je voor week 20 moet maken en leren. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Woche 20
- Buch (zu)
- Chromebook (zu)
- Kugelschreiber (pen)
1 / 43
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Einleitung Kapitel 5
Je weet waar dit Kapitel 5 over gaat en wat je gaat leren. 
Wortschatz ausbreiten
Je kent woorden die te maken hebben met het thema: ´Essen´.
Sehensfertigkeit üben 
Je kunt een eenvoudige reportage over eten en drinken begrijpen. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 19 & 20
Wochenaufgabe Woche 20
Je weet wat je voor week 20 moet maken en leren. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Woche 20
- Buch (zu)
- Chromebook (zu)
- Kugelschreiber (pen)

Slide 1 - Slide

Einleitung Kapitel 5
Leerdoelen: 
  • Je kunt eten en drinken bestellen. 
  • Je kunt over eten en drinken praten. 
  • Je kunt een video over eten en drinken begrijpen. 
  • Je kunt eenvoudige teksten over eten begrijpen. 
  • Je kent de regels voor de uitgangen van ein- en kein-. 
  • Je kunt de bezittelijk voornaamwoorden gebruiken. 
  • Je kunt een eenvoudige uitnodiging schrijven. 
  • Je kunt specifieke informatie vinden op een menukaart. 

Slide 2 - Slide

Essen
Welche typisch deutsche Gerichte kennt ihr?

Slide 3 - Mind map

das Fleisch
das Gemüse
das Obst
der Fisch
der Salat

Slide 4 - Drag question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
de koffie

Slide 5 - Open question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
de cola

Slide 6 - Open question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
de menukaart

Slide 7 - Open question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
het mes

Slide 8 - Open question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
de vork

Slide 9 - Open question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
de lepel

Slide 10 - Open question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
de patat, friet

Slide 11 - Open question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
de pasta

Slide 12 - Open question

Wortschatz ausbreiten (Seite 168):
Eet smakelijk!

Slide 13 - Open question

Sehensfertigkeit üben
Vorbereitung:
A Sehen, Seite 168

  • 1 minuut in stilte doornemen
  • Boek dicht
  • Welke woorden heb je onthouden?





timer
1:00

Slide 14 - Slide

das Getreide
Es gibt viele verschiedene Getreidesorten.
A
de opleiding
B
de snelheid
C
het ingrediënt
D
het graan

Slide 15 - Quiz

brauchen
Für das Roggenbrot brauchen wir Sauerteig.
A
nodig hebben
B
de snelheid
C
het ingrediënt
D
de opleiding

Slide 16 - Quiz

die Zutat
Roggen ist die wichtigste Zutat für dieses Brot.
A
het graan
B
de snelheid
C
het ingrediënt
D
de opleiding

Slide 17 - Quiz

die Geschwindigkeit
Der Teig wird zuerst in einer langsamen Geschwindigkeit geknetet.
A
het graan
B
de snelheid
C
het ingrediënt
D
de opleiding

Slide 18 - Quiz

die Ausbildung
Um als Bäcker zu arbeiten, braucht man eine Ausbildung.
A
het graan
B
de snelheid
C
het ingrediënt
D
de opleiding

Slide 19 - Quiz

Arbeiten an der Wochenaufgabe
Was: Online opdrachten week 19 + 20
Wer: allein 
Wie: erste 5 Minuten still
Fertig: WRTS Woche 19 + 20




timer
5:00
Week 19: Lernliste Niederländisch-Deutsch Seite 168
Week 20: Grammatik Seite 169
Week 21: Sprachmittel Seite 170

Slide 20 - Slide

Wochenaufgabe Woche 20
Maakwerk: Online opdrachten Week 19 + week 20

Leerwerk: WRTS Week 19 + Week 20 (3 lijsten)

Als je niet goed werkt in de les of loop je te ver achter, dan blijf je na de les het werk afmaken. (of kom je tijdens een flexuur)


Slide 21 - Slide

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Haben wir die Ziele erreicht?
Planung
Ziele
Check
Einleitung Kapitel 5
Je weet waar dit Kapitel 5 over gaat en wat je gaat leren. 
Wortschatz ausbreiten
Je kent woorden die te maken hebben met het thema: ´Essen´.
Sehensfertigkeit üben 
Je kunt een eenvoudige reportage over eten en drinken begrijpen. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 19 & 20
Wochenaufgabe Woche 20
Je weet wat je voor week 20 moet maken en leren. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 

Slide 22 - Slide

Welche Deutsche Wörter zum Thema Essen kennt ihr jetzt?

Slide 23 - Mind map

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Woche 20
- Buch (zu)
- Chromebook (zu)
- Kugelschreiber (pen)
Planung
Ziele
Check
Wortschatz wiederholen
Je kent woorden die te maken hebben met het thema: ´Essen´.
Sehensfertigkeit üben 
Je kunt een eenvoudige reportage over eten en drinken begrijpen. 
Hörfertigkeit üben 
Je kunt een eenvoudig telefoongesprek verstaan. 
Grammatik erklären
Je kent de regels van ein- en kein-. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 19 & 20
Wochenaufgabe Woche 21
Je weet wat je voor week 21 moet maken en leren. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Herkansing Kapitel 4
Je weet wat je moet doen om in aanmerking te komen voor de herkansing van Kapitel 4. 

Slide 24 - Slide

Welche Deutsche Wörter zum Thema Essen kennt ihr jetzt?

Slide 25 - Mind map

Sehensfertigkeit üben 
Was: Aufgabe 1, Seite 138
Wer: zusammen
Wie: schreib mit im Buch



Slide 26 - Slide

Hörfertigkeit üben
Vorbereitung:
C Hören, Seite 168

  • 1 minuut in stilte doornemen
  • Boek dicht
  • Welke woorden heb je onthouden?





timer
1:00

Slide 27 - Slide

die Ananas
das Brötchen
der Käse
der Schinken
der Thunfisch
die Zwiebel

Slide 28 - Drag question

Hörfertigkeit üben
Was: Aufgabe 15, Seite 144
Wer: zusammen
Wie: schreib mit im Buch
Fertig: zusammen besprechen





Slide 29 - Slide

Wie sieht deine Lieblingspizza aus? Schreibe die Zutaten (ingrediënten) auf.

Slide 30 - Mind map

Grammatik erklären
Jullie gaan zelf de nieuwe grammatica ontdekken. 
Was: Aufgabe 20, Seite 150
Wer: zusammen
Wie: schreib mit im Buch

Slide 31 - Slide

Grammatik erklären
ein = een
kein = geen 

Vrouwelijke en meervoud woorden krijgen een extra ´e´ bij ein/kein. 
Anders gezegd: Alle die woorden krijgen een extra ´e´ bij ein/kein. 




Slide 32 - Slide

de cola = die Cola
een cola =

Slide 33 - Open question

het ijs = das Eis
geen ijs =

Slide 34 - Open question

de koffie = der Kaffee
een koffie =

Slide 35 - Open question

het toetje = der Nachtisch
een toetje =

Slide 36 - Open question

de sinaasappelsap = der Orangensaft
geen sinaasappelsap =

Slide 37 - Open question

de schnitzel = das Schnitzel
geen schnitzel =

Slide 38 - Open question

de soep = die Suppe
een soep =

Slide 39 - Open question

Arbeiten an der Wochenaufgabe
Was: Online opdrachten week 19 + 20
Wer: allein 
Wie: erste 5 Minuten still
Fertig: WRTS Woche 19 + 20




timer
5:00
Week 19: Lernliste Niederländisch-Deutsch Seite 168
Week 20: Grammatik Seite 169
Week 21: Sprachmittel Seite 170

Slide 40 - Slide

Wochenaufgabe Woche 21
Maakwerk: Online opdrachten Week 19 + week 20 + week 21

Leerwerk: WRTS Week 19 + Week 20 + week 21 (4 lijsten)

Als je niet goed werkt in de les of loop je te ver achter, dan blijf je na de les het werk afmaken. (of kom je tijdens een flexuur)


Slide 41 - Slide

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Haben wir die Ziele erreicht?
Planung
Ziele
Check
Wortschatz wiederholen
Je kent woorden die te maken hebben met het thema: ´Essen´.
Hörfertigkeit üben 
Je kunt een eenvoudig telefoongesprek verstaan. 
Grammatik erklären
Je kent de regels van ein- en kein-. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 19 & 20
Wochenaufgabe Woche 21
Je weet wat je voor week 21 moet maken en leren. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Herkansing Kapitel 4
Je weet wat je moet doen om in aanmerking te komen voor de herkansing van Kapitel 4. 

Slide 42 - Slide

Herkansing Kapitel 4
Wat moet je doen om de toets te mogen herkansen?
- Kom naar 1 van mijn flexuren. 
  • Vandaag: vrijdag blok 11 of 12
  • Volgende week: donderdag blok 9 
- Dan nemen we de gemaakte toets door. 
- Ben je geweest, dan schrijf ik je in voor de herkansing op:
Vrijdag 28 mei om 13:50 in lokaal 324


Slide 43 - Slide