- Je kunt uit een stamboom afleiden welke genotype de ouders en nakomelingen hebben
- En je kunt afleiden welk allel dominant of recessief is.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Leerdoelen
- Je kunt uit een stamboom afleiden welke genotype de ouders en nakomelingen hebben
- En je kunt afleiden welk allel dominant of recessief is.
Slide 1 - Slide
Stamboom van een gezin
Slide 2 - Slide
Een stamboom
1
2
3
Slide 3 - Slide
Stambomen
Schematisch overzicht van een erfelijke eigenschap binnen een familie.
Slide 4 - Slide
Stap 1: Kijk welk fenotype iedereen uit de stamboom heeft.
Slide 5 - Slide
Stamboom van een gezin
Slide 6 - Slide
Stap 2: Wat is het genotype van het kind met een ander fenotype dan vader én moeder?
?
Slide 7 - Slide
Stap 3: Schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.
Slide 8 - Slide
Stap 4: Vul de genotypen zo veel mogelijk aan.
?
?
Slide 9 - Slide
Samengevat
Slide 10 - Slide
Wie zijn de mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 11 - Quiz
Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quiz
Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden
Slide 13 - Quiz
Bij konijnen komen verschillende vachtkleuren voor. Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A).
De stamboom in de afbeelding geeft de overerving van de vachtkleur in een konijnenfamilie weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3
A
1 = Aa / 2 = Aa / 3 = aa
B
1 = Aa / 2 = AA / 3 = aa
C
1 = aa / 2 = aa / 3 = Aa
D
1 = aa / 2 = aa / 3 = AA
Slide 14 - Quiz
Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5
Slide 15 - Quiz
Vraag 1 Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel B voor bruine ogen is dominant over het allel b voor blauwe ogen. Welk(e) genotype(en) kan de vader gehad hebben?
A
BB of Bb
B
Bb of bb
C
Alleen BB
D
Alleen bb
Slide 16 - Quiz
3. Wat zijn 4 en 8 van elkaar?
A
Neef en nicht
B
Vader en dochter
C
Oom en nicht
D
Tante en neef
Slide 17 - Quiz
Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap (blond of bruin) dominant is?
A
Nee
B
Ja, dat is bruin
C
Ja, dat is blond
Slide 18 - Quiz
Huiswerk
Opdracht 1, 2, 4, 5 en 6.
Klaar?
- Oefen op biologiepagina.nl.
- Begrippenlijst maken.
Slide 19 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt uit een stamboom afleiden welke genotype de ouders en nakomelingen hebben
- En je kunt afleiden welk allel dominant of recessief is.