weektaak t/m 28 mei

Weektaak t/m 28 mei
klas 1S
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Weektaak t/m 28 mei
klas 1S

Slide 1 - Slide

We starten met een herhaling van de vorige les

Slide 2 - Slide

Wat hoort NIET bij het centrale zenuwstelsel?
A
Hersenen
B
Ruggemerg
C
Zenuwen

Slide 3 - Quiz

Dit nemen zintuigen waar
Elektrische signaaltje via een zenuw
In de hersenen
Bewust worden
Prikkels
Impuls

Slide 4 - Drag question

Hoe heet het signaal dat vanaf de hersenen naar een spier gestuurd wordt?
A
Seintje
B
Impuls
C
Prikkel
D
Zenuw

Slide 5 - Quiz

Een zenuwcel is anders gebouwd dan normale cellen in het menselijk lichaam. Wat is er anders?
A
Hij heeft een kleurtje
B
Het cellichaam heeft uitstulpingen
C
Een zenuwcel is veel kleiner dan normale cellen
D
Het cellichaam is rond en niet ovaal

Slide 6 - Quiz

Wat zit er in een zenuw?
A
zenuwcellen
B
cellichamen van zenuwcellen
C
uitlopers van zenuwcellen
D
grote smurf

Slide 7 - Quiz

Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor
D
De afstand is vaak lekker kort

Slide 8 - Quiz

Tot zo ver de herhaling

Slide 9 - Slide

Bekijk het volgende introfilmpje
We starten met BS 5: gedrag

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Ondanks dat we het al gehad hebben over gedrag hier nog even de belangrijkste punten

Slide 12 - Slide

Je krijgt informatie en tussendoor een aantal vragen die je moet beantwoorden

Slide 13 - Slide

Gedrag is... (1)
Alle waarneembare activiteiten van een dier (of mens).
- Bewegen
- Geuren afgeven om andere dieren iets te laten weten
- Lichaamshouding
- Gezichtsuitdrukking

Slide 14 - Slide

Gedrag is... (2)
De meeste gedragingen hangen samen met ander gedrag wat samen een doel dient. 

Slide 15 - Slide

Wat is een voorbeeld van gedrag?
A
Honger hebben
B
Denken aan eten
C
Een rommelende maag
D
Een boterham smeren

Slide 16 - Quiz

Gedragsketens
Als het effect van een handeling tot een volgende handeling leidt. 

Slide 17 - Slide

Prikkel kan leiden tot respons
Je kunt je omgeving waarnemen = prikkels
Je kunt hierop reageren = respons

Slide 18 - Slide

Soorten prikkels
Uitwendig = uit omgeving, waarnemen met zintuigen
Inwendig = uit eigen lichaam

Slide 19 - Slide

Pijn als je je teen stoot is een ...
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 20 - Quiz

Hoofdpijn omdat je niet genoeg water hebt gedronken is een ...
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 21 - Quiz

Motivatie
De bereidheid om te reageren op een prikkel.

Slide 22 - Slide

Waar komt gedrag vandaan?
1. Erfelijke factoren = instinct
2. Aangeleerd

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Is het gedrag van de vogel aangeleerd of erfelijk? Waarom denk je dat?

Slide 25 - Open question

Geef de gedragingen uit de gedragsketen die hoort bij het uittrekken van de schoenen die je op dit moment aan hebt.

Slide 26 - Open question

Wat is de prikkel en de respons voor de leeuw?
Respons
Prikkel

Slide 27 - Drag question

Wat is de prikkel en de respons voor de buffel?
Respons
Prikkel

Slide 28 - Drag question

1

Slide 29 - Video

00:06
Wat is de prikkel en wat is de respons?

Slide 30 - Open question

Wat is een voorbeeld van een inwendige prikkel?
A
Pijn omdat je je teen stoot
B
Nodig moeten plassen
C
De geur van je eigen bed
D
Een stuk taart

Slide 31 - Quiz

4

Slide 32 - Video

00:19
De kippen kijken op, maar schrikken niet van de man die roept. Aangeleerd of aangeboren?
A
Aangeleerd
B
C
Aangeboren

Slide 33 - Quiz

00:29
De kippen rennen, als reactie op de alarmroep, allemaal naar de veilige plek onder de boom. Aangeleerd of aangeboren?
A
Aangeleerd
B
C
Aangeboren

Slide 34 - Quiz

00:40
Wat zou het doel zijn van de reactie van de kippen?

Slide 35 - Open question

00:50
De man spreekt een aardig woordje kips. Aangeleerd of aangeboren?
A
Aangeleerd
B
C
Aangeboren

Slide 36 - Quiz

Ga nu aan de slag met de opdachten.

BS 5: 1 t/ 4 en 6 en 7

Slide 37 - Slide