bewegen en spieren

Het skelet
Functies van het skelet:
- stevigheid
 - beweging (m.b.v. spieren)
- bescherming
- vorm
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het skelet
Functies van het skelet:
- stevigheid
 - beweging (m.b.v. spieren)
- bescherming
- vorm

Slide 1 - Slide

Beenverbindingen

Slide 2 - Slide

Bouw van een gewricht
  • De gewrichtkogel kan bewegen in de 
    gewrichtskom
  • Beide zijn bedekt door een 
    kraakbeenlaagje.
  • Met het gewrichtskapsel zitten beide
    botten aan elkaar vast.
  • De binnenkant van het 
    gewrichtskapsel geeft 
    gewrichtssmeer af.

Slide 3 - Slide

gewricht type 1
kogelgewricht

de gewrichtkogel draait in de gewrichtkom.

alle soorten bewegingen zijn hier mogelijk

Slide 4 - Slide

Bouw van een gewricht
De gewrichtsknobbel draait in de gewrichtskom.

Kraakbeen beschermt de gewrichtsknobbel en de gewrichtskom tegen slijten.

Het gewrichtskapsel houdt de botten in een gewricht bij elkaar en beschermt het gewricht.

Het gewrichtskapsel maakt gewrichtssmeer, hierdoor beweegt je gewricht soepel.

Sommige gewrichten hebben gewrichtsbanden voor extra stevigheid.

Slide 5 - Slide

Botweefsel
Kraakbeenweefsel

Slide 6 - Slide

Spieren

Spieren -> Beweging 

Alle spieren samen vormen het spierstelsel. 


Slide 7 - Slide

Spieren
Spieren en botten zijn nodig om te kunnen bewegen. De spieren zitten vast aan de botten.
Alle spieren samen vormen 
het spierstelsel.

Slide 8 - Slide

Werking Spieren
In spiervezels kunnen de dunne draadjes naar elkaar toe bewegen. De spier wordt dan korter en dikker.

Slide 9 - Slide

antagonisten
= Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken.

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen


Slide 10 - Slide

Spierscheuring
- Komt door een snelle, onverwachte beweging.
- De spier is beschadigd.
- Herstel door te rusten

'zweepslag' = scheur in kuitspier

Spierscheuring

Slide 11 - Slide

7.5 - Houding en beweging 
houding en beweging 

Slide 12 - Slide

Een blessure is een beschadiging aan:
- spieren.
- botten.
- gewrichten. 
Blessures

Voorbeelden:

Spierscheuring

Botbreuk ( open en een gesloten botbreuk)

Kneuzing

Verzwikking

Ontwrichting



Slide 13 - Slide

Gewrichtblessures
Ontwrichting: 
De gewrichtsknobbel schiet uit de gewrichtskom. 

Verstuiking (verzwikking): 
Het gewrichtskapsel rekt te ver uit of scheurt in.


Slide 14 - Slide

warming-up
  • Lichaam voorbereiden
  • spieren laten bewegen, er stroomt dan bloed door de spieren en je spieren worden warm
  • warme spier trekt makkelijk samen en is minder snel overbelast
  • voorkomt blessures aan je gewrichten(verstuiking,ontwrichting)

Slide 15 - Slide

schedelbeenderen zijn
A
holle beenderen
B
platte beenderen
C
onregelmatige beenderen

Slide 16 - Quiz

de schoudergordel bestaat uit
A
bovenarm en schoudertop
B
schouderbaden en sleutelbeen
C
sleutelbeen en bovenarm
D
bovenarm en onderarm

Slide 17 - Quiz

Aan de kant van de pink zit
A
de ellepijp
B
spaakbeen

Slide 18 - Quiz

een gewricht kan soepel bewegen door
A
gewrichtssmeer
B
kraakbeen
C
banden

Slide 19 - Quiz

hoeveel bewegingen kan het scharnier gewricht maken?
A
2
B
4
C
6

Slide 20 - Quiz

welke bewegingen kan een scharnier gewricht maken
A
buigen/strekken
B
naar binnen/ naar buiten draaien
C
afvoeren/aanvoeren

Slide 21 - Quiz

de plaats waar een spier aan het bot vast zit noem je een
A
oorsprongsplaats
B
aanhechtingsplaats
C
bindweefselplaats

Slide 22 - Quiz

antagonisten zijn spieren die
A
samenwerken
B
tegengesteld werken
C
afzonderlijk van elkaar werken

Slide 23 - Quiz

bij late spierpijn
A
zitten er kleine spiertjes in de spier
B
zitten er melkzuurophopingen in de spier
C
is de pees gescheurd

Slide 24 - Quiz

de vorm van de wervelkolom ziet er uit als
A
een Z vorm
B
een rechte lat
C
een dubbele S

Slide 25 - Quiz

door slijtage aan de tussenwervelschijven kan
A
een scoliose ontstaan
B
een lordose ontstaan
C
een hernia ontstaan

Slide 26 - Quiz

bij een zweepslag
A
is de kuitspier gescheurd
B
is de kuitspier overbelast
C
is de pees aanhechtingspees van de kuispier gescheurd

Slide 27 - Quiz

spierkramp kan ontstaan door
A
vroege spierpijn
B
te weinig bloed dat naar de spier stroomt
C
een scheur in de spier

Slide 28 - Quiz

een tennisarm kan ontstaan door
A
een kneuzing
B
een spierscheur
C
ontsteking door overbelasting

Slide 29 - Quiz

RSI is een verzamelnaam voor klachten die ontstaan door
A
kneuzingen
B
ontwrichtingen
C
te vaak dezelfde beweging echter elkaar te maken

Slide 30 - Quiz

Bij een voetbalknie is de
A
knie ontwricht
B
meniscus gescheurd
C
knie overbelast

Slide 31 - Quiz

kenmerk voor een kneuzing is
A
een blauwe plek
B
een gescheurde spier
C
een gescheurde pees

Slide 32 - Quiz

bij een verzwikking
A
een gescheurde pees
B
heb je een overrekking van een pees
C
een gescheurde spier

Slide 33 - Quiz

bij een ontwrichting
A
schiet de gewichtkogel uit de gewrichtskom
B
is er een kneuzing van het gewricht
C
is er een verzwikking van het gewricht

Slide 34 - Quiz