Examentraining

Examentraining
Examentraining
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining
Examentraining

Slide 1 - Slide

Examenwerkwoorden
Algebraïsch / op algebraïsche wijze: zonder grafische functies te gebruiken, antwoord is afgerond. 

Exact / op exacte wijze: zonder grafische functies van de rekenmachine, eindantwoord wordt niet benaderd opgeschreven. 

Aantonen dat, laten zien dat, afleiden: stap voor stap redeneren of berekenen. Een voorbeeldberekening volstaat niet. 

Slide 2 - Slide

Examenwerkwoorden
Bepalen: stap voor stap het gevraagde vaststellen en/of uitrekenen.

Beredeneren, uitleggen: alle denkstappen uitwerken waaruit iets blijkt.

Berekenen: vrijheid blijheid, zolang je maar noteert wat je doet.

Bewijzen: het geven van een redenering en/of exacte berekening waaruit de juistheid van het gestelde blijkt. Er mag alléén een voorbeeld gebruikt worden als het een tegenvoorbeeld betreft. 

Slide 3 - Slide

Examenwerkwoorden
Herleiden: een formule stap voor stap herschrijven tot deze in de gevraagde vorm staat.

Noemen: geen toelichting vereist tenzij anders aangegeven. 

Onderzoeken: met een berekening en / of redenering nagaan of iets waar is of niet. Het antwoord wordt altijd afgesloten met een conclusie. Er mag alleen een voorbeeld gebruikt worden als het een tegenvoorbeeld betreft.

Slide 4 - Slide

Examenwerkwoorden
Oplossen: stap voor stap uitwerken van een vergelijking of ongelijkheid. 

Schetsen: het geven van een tekening die de voor de vraag relevante eigenschappen weergeeft. 

Tekenen: het geven van een tekening die alle relevante eigenschappen weergeeft én nauwkeurig is. Dat betekent in ieder geval een assenstelsel met schaalverdeling.

Slide 5 - Slide

Examentraining
Limieten

Slide 6 - Slide

Limieten
Worden gebruikt voor:

Aantonen van perforaties
Aantonen van een knik in een grafiek
Vinden van horizontale en scheve asymptoten

Slide 7 - Slide

Perforaties
Perforaties ontstaat op punten waar 

Als perforatie bij x = 3, dan teller en noemer een factor (x-3).

Bijvoorbeeld: wat zijn de coördinaten van de perforaties van:


f(x)=2x+a4x24x3
f(x)=00

Slide 8 - Slide

Knik in grafiek
Een limiet bestaat als 

Een grafiek heeft geen knik als de limiet van de hellinggrafiek bestaat, dus als 
xalimf(x)=xalimf(x)
xalimf(x)=xalimf(x)

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Hiernaast zie je de grafiek van de functie 

Voor x > 1 geldt 
Voor x < 1 geldt 

Er geldt dat: 

Dus de grafiek heeft een knik bij x = 1

f(x)=x2+6x5
f(x)=x26x+5
f(x)=(5x)x1
x1limf(x)x1limf(x)

Slide 10 - Slide

Asymptoten
Verticale asymptoten bij noemer = 0 en teller       0.

Horizontale asymptoten bij limiet naar          en - 

                            vindt je door de hoogste macht uit de noemer uit te delen
xlimx212x23x

Slide 11 - Slide

Scheve asymptoten
Herken je doordat uitdelen geen effect heeft.

Stel een formule op van de scheve asymptoot van 
f(x)=x24x3+2x24x5

Slide 12 - Slide

Asymptoten bij machtsfuncties
xlimgx=0
xlimgx=0

Slide 13 - Slide

Limieten bij logaritmen
Voor 0 < g < 1 geldt als                dan                                      en als 
                     dan 

Voor g > 1 geldt t als                 dan                                         en als 
                     dan 
x0
x
logg(x)
logg(x)
x0
logg(x)
x
logg(x)

Slide 14 - Slide

Bijvoorbeeld
x0limlnx1lnx=lnxlimlnx1lnx=lnxlim1lnx11=101=1

Slide 15 - Slide

Examentraining
De verzamelbak

Slide 16 - Slide

Welke dingen zouden jullie natuurlijk nooooit fout doen?
                                         geeft

 
                           geeft


En dan: 3 * -2 = 6,    x - 2 = 4 geeft x = 2,             = 3 of -3
10r+30r18
10r+30r18
x+3x22=0
x22=x+3
9

Slide 17 - Slide

En dit doen jullie natuurlijk ook niet
- Geen parameters stellen

                                            geeft 


                                            geeft

L=ln(p2+3p)21x
L=p2+3p2p+321
L=ln(p2+3p)21p
dxdL=p2+3p2p+321

Slide 18 - Slide

En welke gekke dingen doen jullie al helemaal niet?
Kettingregel vergeten
Nieuwe punten creëren maar niet benoemen waar die liggen
Maar 1 kant van een breuk met -1 vermenigvuldigen
Oppervlakte van een rechthoek met een integraal berekenen
HAAKJES VERGETEN
'e' afleiden alsof het een functie is
De discriminant loslaten op een logaritmische functie


Slide 19 - Slide

Examentraining
Vlakke meetkunde vwo 4

Slide 20 - Slide

Wat wist je ooit allemaal
Sinus, cosinus en tangens, stelling van Pythagoras

Gelijkvormige driehoeken aantonen met Z-hoeken, F-hoeken en overstaande hoeken

Stelling van Thales, raaklijn aan een cirkel en afstand punt tot raakpunten

Slide 21 - Slide

Oppervlaktes berekenen
oppervlakte driehoek: zijde * bijbehorende hoogte * 0,5  & zijde * hoogte methode

parallellogram: zijde * bijbehorende hoogte

trapezium: 0,5 * (basis * andere basis) * hoogte

cirkel: pi * straal * straal

Slide 22 - Slide

Bijzondere driehoeken
Verhoudingen:                                en

Sinusregel: 


Cosinusregel: 
1:1:2
1:2:3
sin(α)a=sin(β)b=sin(γ)c
a2=b2+c22bccos(α)

Slide 23 - Slide

Stelsels vergelijkingen
Voor ax + by = c en px + qy = r geldt:

Het stelsel is evenwijdig of strijdig als 

Het stelsel is afhankelijk of valt samen als 

Het stelsel is onafhankelijk of heeft een snijpunt  als 


pa=qbrc
pa=qb=rc
paqb

Slide 24 - Slide

Lijnen
De lijn door de punten (a, 0) en (0, b) geeft als vergelijking: 

De hoek tussen 2 lijnen is                                                                 . De hoek is altijd kleiner dan 90 graden. 

Loodrechte lijnen geven: 

De lijn ax + by = c staat dus loodrecht op bx - ay = d


ax+by=1
tan1(rca)tan1(rcb)
rcarcb=1

Slide 25 - Slide

Afstanden
De afstand tussen 2 punten wordt gegeven door: 


De afstand van een punt tot een lijn wordt gegeven door:




d(A,B)=(xaxb)2+(yayb)2
d(P,k)=a2+b2axp+bypc

Slide 26 - Slide