12.2 - Spanning transformeren

12.2 Spanning transformeren
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

12.2 Spanning transformeren

Slide 1 - Slide

Elektriciteitsnet
Elektriciteitscentrale
=> hoogspanningsstation
=> transformatorstation
=>  transformatorhuisje           
=>  (grijze kastjes)

Hoge spanning => weinig energieverlies tijdens vervoer

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Net spanning
- Netspanning is wisselspanning.





- Het schommelt tussen de 325 en de -325 volt. 
- Effectief zouden wij het kunnen vervangen met een gelijkspanning van 230 volt
Frequentie netspanning is 50Hz

Slide 4 - Slide

Bereken het vermogen van de in put en out put (neem voor de in put spanning = 230V
In put                 Out put

gegeven           gegeven
U = 230 V             U = 5,0 V
I = 0,5 A                 I = 2,1 A
gevraagd           gevraagd
P = ? W                 P = ? W
formule             formule
P= U x I                P = U x I
P = 230 x 0,5       P = 5,0 x 2,1
P = 115 W             P= 10,5 W

Slide 5 - Slide

condensator
spoel /transformator
weerstand

Slide 6 - Slide

Toepassing transformator
In veel alledaagse onderdelen zit een transformator, zoals de adapter van je telefoon/tablet/laptop. De transformator zet de wisselspanning van 230 V om in een lagere gelijkspanning van bijv. 5 V.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Transformator

Slide 9 - Slide

De transformator
De transformator bestaat uit twee spoelen die om een weekijzeren kern zijn bevestigd. Je sluit de primaire spoel aan op de spanning die je wilt transformeren. Deze noem je de primaire spanning of Up. 
De secundaire spoel levert dan een (omhoog of omlaag) getransformeerde spanning. Deze noem je de secundaire spanning of Us.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Omhoog of omlaag transformeren
Of de spanning hoger of lager wordt, hangt af van het aantal windingen van de spoelen:

Als de secundaire spoel meer windingen heeft dan de primaire spoel, is Us groter dan Up.
De spanning wordt dan omhoog getransformeerd.

Als de secundaire spoel minder windingen heeft dan de primaire spoel, is Us kleiner dan Up. 
De spanning wordt dan omlaag getransformeerd.

Slide 12 - Slide

U
N
p
s
s
U
N
p
s

Slide 13 - Slide

Omhoog of omlaag transformeren
Het verband tussen het aantal windingen en de primaire en secundaire spanning kun je schrijven als:

 aantal windingen primaire spoel    =      primaire spanning
 aantal windingen secundaire spoel       secundaire spanning


                                                             np het aantal windingen van de primaire spoel;
                                                             ns het aantal windingen van de secundaire spoel;
                                                             Up de primaire spanning in volt (V);
                                                             Us de secundaire spanning in volt (V).





Of in symbolen:
np = Up
ns     Us

Slide 14 - Slide

Voorbeeldopdracht 1
De transformator van een deurbel heeft een primaire spoel met 800 windingen en een secundaire spoel met 32 windingen. De primaire spoel is aangesloten op het lichtnet (230 V).
Bereken de secundaire spanning.

primaire spoel   secundaire spoel
 np = 800                 ns = 32       
 Up = 230 V             Us = ? V





Uitwerking:
np = Up        800  = 230
ns     Us           32        ?
800 × Us = 230 × 32
Us= 230 x 32  = 9,2 V
           800

Slide 15 - Slide

Oefenopdracht 1
De transformator van een deurbel heeft een primaire spoel met 800 windingen en een secundaire spoel met 32 windingen. De primaire spoel is aangesloten op het lichtnet (230 V).
Bereken de secundaire spanning.

Slide 16 - Slide

Voorbeeldopdracht 1
De transformator van een deurbel heeft een primaire spoel met 800 windingen en een secundaire spoel met 32 windingen. De primaire spoel is aangesloten op het lichtnet (230 V).
Bereken de secundaire spanning.

primaire spoel   secundaire spoel
 np = 800                 ns = 32       
 Up = 230 V             Us = ? V





Uitwerking:
np = Up        800  = 230
ns     Us           32        ?
800 × Us = 230 × 32
Us= 230 x 32  = 9,2 V
           800

Slide 17 - Slide

Oefenopdracht 2
Een transformator wordt op het stopcontact aangesloten (230 V) .
De transformator levert 23 V aan de secundaire kant. Bereken hoeveel windingen er op de secundaire spoel zitten als er primair 100 windingen zijn.

Slide 18 - Slide

Ideale transformator

Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies 
==> 100% rendement ==> 
Vermogen primaire kant = Vermogen secundaire kant. 


Slide 19 - Slide

Ideale transformator
P  = P

U  x I   = U  x I
p           s
p         p              s          s
P = U x I

Slide 20 - Slide

Bereken het vermogen van de in put en out put (neem voor de in put spanning = 230V)

Slide 21 - Slide

Bereken het vermogen van de in put en out put (neem voor de in put spanning = 230V)
In put                 Out put

gegeven           gegeven
U = 230 V             U = 5,0 V
I = 0,5 A                 I = 2,1 A
gevraagd           gevraagd
P = ? W                 P = ? W
formule             formule
P= U x I                P = U x I
P = 230 x 0,5       P = 5,0 x 2,1
P = 115 W             P= 10,5 W

Slide 22 - Slide

Samenvatting H12.2
  • elektriciteitscentrale > hoogspanningskabels > transformatorstation > transformatorhuisje > woning
  • Met een transformator kan je de spanning omhoog of omlaag transformeren om zo energie te besparen 
  • Transformator bestaat uit een primaire en een secundaire spoel. 
  • Een ideale transformator heeft een rendement van 100%.

Slide 23 - Slide