H5 bijwoordelijke bepaling (les 1)

Planning vandaag:
1.  Uitleg bijwoordelijke bepaling 
2.  Aan de slag met de opdrachten 
3. . Afsluiting 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Planning vandaag:
1.  Uitleg bijwoordelijke bepaling 
2.  Aan de slag met de opdrachten 
3. . Afsluiting 

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kunt uitleggen wat een bijwoordelijke bepaling is.

Slide 2 - Slide

Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Slide

Ik ben er ooit eens uitgestuurd...

Slide 4 - Slide

Plaats 

Tijd


Middel

Wijze
* waar? * waarheen?

       * wanneer? * hoe laat?                 * hoe lang?

* waarmee? * waardoor?

* waarom? * hoe? * met wie?

Slide 5 - Slide

Oefenzin
Met wie ga jij morgen in Hoorn naar de bioscoop?
Pv:       ga
Ond:    jij
Wwg:   ga
Lv: wat/wie ga jij? 
Mv: aan wie / voor wie ga jij ...?
Bwb: met wie? wanneer? waar? waar naartoe?

Slide 6 - Slide

Met wie ga jij morgen in Hoorn naar de bioscoop?

Pv: ga
Ond: jij
Wwg: ga
Lv:         x
Mv:       x

Bwb: 
wanneer? -> morgen
waar? -> in Hoorn
waar naartoe? -> naar de bioscoop

Slide 7 - Slide

1. Simone en Ali zullen de taartjes dit weekend verkopen.
Wat is de persoonsvorm?
A
zullen
B
zouden
C
zullen verkopen
D
Simone en Ali zullen

Slide 8 - Quiz

1. Simone en Ali zullen de taartjes dit weekend verkopen.
Wat is het onderwerp?
A
Simone
B
Simone en Ali
C
Ali
D
de taartjes

Slide 9 - Quiz

2. Simone en Ali zullen de taartjes dit weekend verkopen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
zullen
B
zullen verkopen
C
zullen gaan verkopen
D
zullen de taartjes verkopen

Slide 10 - Quiz

3. Simone en Ali zullen de taartjes dit weekend verkopen.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Simone en Ali
B
de taartjes
C
dit weekend
D
zullen de taartjes verkopen

Slide 11 - Quiz

4. Simone en Ali zullen de taartjes dit weekend verkopen.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Simone en Ali
B
de taartjes
C
er is geen meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quiz

5. Simone en Ali zullen de taartjes dit weekend verkopen.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
A
Simone en Ali
B
zullen verkopen
C
dit
D
dit weekend

Slide 13 - Quiz

DUS:
Volg de stappen! Wat overblijft = bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
WAT: H5 grammatica bijwoordelijke bepaling opdrachten: opdracht 1 t/m 4.

Klaar?: opdracht 5/leren voor de toets

Slide 15 - Slide