What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Meewerken voorwerp/ bijwoordelijke bepaling
Les 4 zinsontleding
Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
1 / 13
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
13 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les 4 zinsontleding
Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Slide 1 - Slide
Benoem het lijdend voorwerp:
De kok had de gasten een heerlijke maaltijd bereid.
Slide 2 - Open question
Opdracht
Ontleed de volgende zin:
De ouders van Jolijn hopen een hoog bedrag te ontvangen.
timer
1:00
Slide 3 - Slide
Het meewerkend voorwerp
Slide 4 - Slide
Het meewerkend voorwerp
Maar hoe vind je het meewerken voorwerp?
Aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Mijn oma heeft mij afgelopen zondag wel tien berichtjes gestuurd.
Slide 5 - Slide
Het meewerkend voorwerp
Maar hoe vind je het meewerken voorwerp?
Aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?
Mijn oma heeft
mij
afgelopen zondag wel tien berichtjes gestuurd.
Aan wie
heeft mijn oma wel tien berichtjes gestuurd?
Antwoord:
(aan) mij
.
Slide 6 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Slide 7 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Alle zinsdelen benoemd? Dan blijven er vaak een paar over.
-> geven extra informatie (bijv. waar, wanneer en hoe)
-> Kijk of de bijwoordelijke bepaling antwoord geeft op de vragen.
-> er kunnen meerdere bwb's in één zin staan, ook achter elkaar!
Slide 8 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Morgenavond
gaan mijn moeder en ik
naar de bioscoop
.
Morgenavond = wanneer
naar de bioscoop = waar
Slide 9 - Slide
Noteer het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling:
Gistermiddag heeft mijn zus haar vriend een boeket bloemen gegeven.
Slide 10 - Open question
Oefenen!
Begin met
deze opdracht
.
Werk vervolgens aan de extra opdrachten in het boekje over ontleden (opdracht 1 t/m 8).
Extra uitleg?
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
timer
1:00
Slide 11 - Slide
Wat is het onderwerp?
Jouw vriend staat 's zaterdags op de markt toch groente te verkopen?
A
Jouw vriend
B
staat
C
's zaterdags
D
op de markt
Slide 12 - Quiz
Benoem de bijwoordelijke bepaling(en):
Dirk heeft vanmorgen zes eieren in de stal geraapt.
Slide 13 - Open question
More lessons like this
Meewerken voorwerp/ bijwoordelijke bepaling
March 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Meewerken voorwerp/ bijwoordelijke bepaling
November 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Meewerken voorwerp/ bijwoordelijke bepaling (v2)
March 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Meewerkend voorwerp
December 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Bijwoordelijke bepaling
March 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1MH Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Les 2 - De brug, grammatica
August 2022
- Lesson with
18 slides
Duy@keizerkarelcollege.nl
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Paardenkoper tm bwb + aantekeningen
February 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1