Waarom doet een dier (of mens) überhaupt iets? Motivatie en drempelwaarde
Motivatie is de bereidheid van een dier om bepaald gedrag uit te voeren
Motivatie kan verhoogd worden door uitwendige en inwendige prikkels
Is de motivatie hoog genoeg, dan wordt de drempelwaarde bereikt: het gedrag wordt uitgevoerd
Slide 2 - Slide
Gedrag is georganiseerd in gedragssystemen
(samenhangende handelingen).
Gedragssyssteem
voortplantingsgedrag
Subsystemen
vechten, nestbouw, balts, broedzorg
Gedragshandelingen
binnen de balts zoals zigzaggen, sidderen en nestingang tonen.
Balts
Balts = Gedrag dat aan de paring voorafgaat en de geneigdheid tot paring vergroot.
Slide 3 - Slide
Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar. Mensen en dieren hebben sociaal gedrag.
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
natuurlijk gedrag en welzijn
onderzoek naar natuurlijk gedrag (= gedrag dat dieren in het wild vertonen) en de functie van gedrag
functie van gedrag kan zijn
- overleven van het individu
- overleven van de soort
Slide 6 - Slide
1.2 Studie van gedrag
Objectief
Alleen werkelijk gebeurde feiten mogen worden vermeld, zonder mening van waarnemer
Ethologie
De studie van gedrag
Ethogram
Beschrijving van de handelingen van een dier
Protocol
Lijst van opeenvolgende handelingen van het dier
Slide 7 - Slide
Sleutelprikkel en supernormale prikkel
Prikkel die leidt tot hetzelfde gedrag --> sleutelprikkel
Sleutelprikkel die overdreven gedrag oproept --> supernormale prikkel
Slide 8 - Slide
Kenmerken van inprenting
Bij inprenting leren dieren alleen iets in een bepaalde korte periode van hun leven. (Gevoelige periode)
Voorbeelden van inprenting:
Herkennen van moeder
Leren van taalstructuur
Slide 9 - Slide
Signaal = communicatie richting soortgenoten
Dieren begrijpen meestal de signalen van andere soorten niet.
Slide 10 - Slide
Hoe vinden dieren een partner?
Wanneer dieren een partner proberen te lokken en versieren dan noemen wij dit baltsgedrag
Het versieren van een partner met bijvoorbeeld een dans noemen wij de balts
Wat is de functie van de balts?
Slide 11 - Slide
Soorten conflictgedrag
1. Oversprongsgedrag
2. Omgericht gedrag
3. Ambivalent gedrag
A. Je bent te laat voor een afspraak maar moet plassen. Je loopt eerst naar de wc, maar dan toch weer naar de deur. Je twijfelt en loopt toch weer naar de wc.
B. Het territorium van een leeuw wordt bedreigd door een andere leeuw. De leeuw kan wegrennen of vechten maar wrijft zich tegen een boom aan.
C. Je krijgt een preek van je ouders omdat je te laat thuis was, je stampt naar boven en knalt je kamerdeur hard dicht.
Wat hoort bij wat
A = ambivalent gedrag
B = overspronggedrag
C = omgericht gedrag
Slide 12 - Slide
Associatief leren
Gewenning = niet meer reageren op een prikkel
Prikkels koppelen = klassieke conditioneren
Trial and error = proefondervindelijk leren
Gebeurtenissen koppelen (vaak: beloning en straf) = operante conditionering
Slide 13 - Slide
Herhaling
Alle Leerprocessen op een Rijtje:
Inprenting
Gewenning
Trial-and-error
Klassiek conditionering
Operant conditionering
Imitatie
Inzicht
Slide 14 - Slide
Overeenkomsten:
Gedrag bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen
Gevoelig voor sleutelprikkels en supranormale prikkels
Territoriumgedrag, imponeergedrag, dreiggedrag
Verschillen:
Gedrag mens sterker bepaald door leerprocessen
Communicatie is sterk ontwikkeld
Mens kan gedrag beoordelen aan de hand van normen / waarden
Rolgedrag en rolpatronen veranderen
Mens en dier
Slide 15 - Slide
Cultuur
Sociale dieren ontwikkelen binnen hun groep een cultuur.
Wat mag wel en mag niet, wat zijn gewoontes en gebruiken, deze dingen bepalen de cultuur van de groep.